Berichten over Wetgeving

Representativiteit van de locatie Loon op Zand in het bufferstrokenonderzoek

2 mei 2011

Alterra doet in opdracht van LNV onderzoek naar de effectiviteit van bemestingsvrije perceelsranden op de uitspoeling van stikstof en fosfaat naar het oppervlaktewater. Hiertoe zijn op vijf locaties proefopstellingen geïnstalleerd waar de kwaliteit van het water dat uit het perceel komt gemeten wordt. De proefopstelling bestaat uit twee 5 m brede bakken, een bufferbak en een referentiebak, die in de sloot grenzend aan het perceel gebouwd zijn. Langs de bufferbak ligt een strook van 5 m die niet bemest wordt; langs de referentiebak wordt op gangbare wijze bemest. Bij de proefopstelling in Loon op Zand is het gemeten debiet dat van het perceel de bakken in komt veel lager dan het theoretisch berekende. Bovendien is er een groot verschil in gemeten debiet tussen de beide bakken. Doel van dit aanvullend onderzoek is: (i) te verklaren waardoor het komt dat het afwaterend oppervlak naar de bakken in Loon op Zand zo klein is; (ii) te beoordelen of de locatiekeus achteraf gezien ongeschikt is of dat deze variatie in dit hydrologisch profieltype ‘e’ gebruikelijk is. Dit onderzoek is beperkt tot de onmiddellijke omgeving van de proefopstelling in Loon op Zand (maximaal 50 m uit de sloot). Hier zijn gedurende enkele maanden grondwaterstanden gemonitoord. De representativiteit van de opstelling is onderzocht met behulp van bestaande datasets afkomstig uit bodem- en grondwaterkarteringen die binnen hydrologisch profieltype ‘e’ vallen. Er worden hiervoor geen extra grondwaterstandmetingen gedaan. Uit de isohypsenbeelden blijkt dat het freatisch grondwatervlak in de proeflocatie Loon op Zand zeer variabel (grillig) is. Deze grilligheid hangt samen met de sterk wisselende begindiepte en dikte van de lössleemlaag zoals die in het proefperceel in Loon op Zand voorkomt. Een dusdanig variabel grondwaterstandsvlak is alleen met een grote onzekerheid of via gedetailleerd meten, nauwkeurig in beeld te brengen. De invloedsafstand van de sloot op het afwateringspatroon is met ca. 15 m geringer dan verwacht. Dit blijkt uit drie verschillende benaderingen. Uit analyse van de meetgegevens van de bakken volgt eveneens een gering afvoerend oppervlak. De gesimuleerde stromingspatronen naar de afwaterende perceelssloot zijn als gevolg van het grillige grondwatervlak ook zeer grillig en zorgen voor een grote ruimtelijke variatie in afvoerpatronen naar de sloot. Door de variatie in afvoerpatronen kunnen afvoerdebieten naar dicht bij elkaar gelegen opvangbakken grote verschillen vertonen. Om de verhouding tussen de ondiepe en diepe afvoer voor andere locaties in profieltype ‘e’ vast te stellen is inzicht in de weerstand van de (kei)leemlaag van groot belang. Veelal is het doorlaatvermogen van het onderliggende watervoerende pakket groot en het doorlaatvermogen van het freatische pakket gering, dit maakt dat de grootte van de c-waarde sterk bepalend is voor de verdeling. Uit de rekenresultaten van het NHI kunnen we concluderen dat deze hydrologische situatie, zoals waargenomen te Loon op Zand, in grote delen van het profieltype ‘e’ voorkomt. Lees verder

Uitzondering op afvoer van mest

1 mei 2011

In principe moeten alle transporten van dierlijke mest bemonsterd en gewogen worden. Voor enkele situaties gelden uitzonderingen. Lees verder

Vogelaarvariant

1 mei 2011

Vogelaarvariant geldt als u mest afvoert naar grond, die u tijdelijk (maximaal een jaar) uit gebruik heeft gegeven: Lees verder

Boer – boer transport

1 mei 2011

In principe moet u elke mesttransport bemonsteren en wegen, in enkele gevallen geldt een uitzondering, zoals boer- boer transport. U hoeft niet te bemonsteren en te wegen, maar u dient wel een vervoersbewijs dierlijke meststoffen in te vullen. Lees verder

Strategisch mineralenmanagement van melkveehouders : strategisch managementrapport en Spelsimulatie melkvee

1 mei 2011

Related Links Bekijk het volledige artikel

Effecten in 2006 en 2009 van Mestakkoord en nieuw EU-Landbouwbeleid

1 mei 2011

Juli 2004 is een akkoord met Brussel gesloten over het Mestbeleid na 2006. Het nieuw landbouwbeleid zal ook na 2006 gevolgen hebben voor de landbouw. In opdracht van LNV is een studie uitgevoerd naar de effecten van deze beleidsvoornemens voor 2006. De effecten hebben vooral betrekking op mineralenverbruik en -verliezen, bedrijfseconomische resultaten van veehouderij en akkerbouwbedrijven en het nationale mestoverschot Lees verder

Mest of compost, hangt af van doel

1 mei 2011

Aanvoer van organische stof kan via verschillende bronnen: groenbemester, stro en gewasresten, dierlijke mest, zuiveringsslib, zwarte grond of compost. Welke bron gebruikt wordt hangt af van de bedrijfsspecifieke omstandigheden, en of er gestuurd wordt op aanvoer van effectieve organische stof, fosfaat of werkzame hoeveelheid stikstof. Ook de Minas-wetgeving speelt mee. Voor een groot aantal bronnen (o.a. verschillende soorten drijfmest en vaste mest) is de aanvoer van effectieve organische stof en van mineralen (stikstof, fosfaat, kalium) vergeleken Lees verder

Mineralenbalansen bij vleesvarkens op droog- en brijvoer = Mineral balances for finisher pigs fed dry or liquid diets

1 mei 2011

Het gebruik van vochtrijke diervoeders uit de levensmiddelenindustrie in rantsoenen voor varkens is de laatste 10 jaar sterk toegenomen. Een kenmerk van vochtrijke diervoeders is echter dat ze een grote diversiteit van herkomst hebben en een variabelere samenstelling dan mengvoer. Dit kan tot gevolg hebben dat varkensbedrijven met vochtrijke diervoeders in het rantsoen meer problemen hebben om hun mineralenbalans sluitend te krijgen in vergelijking tot varkensbedrijven die alleen droogvoer verstrekken. Om na te gaan of het voeren van vochtrijke diervoeders leidt tot een (groter) mineralenverlies op de mineralenbalans in vergelijking tot droogvoer is onderzoek uitgevoerd naar de effecten van vochtrijke diervoeders en droogvoer op de mineralenbalans van vleesvarkens Lees verder

Kunstmestruimte : kansen voor beweiding bij nieuw mestbeleid

1 mei 2011

De deelnemers aan het project Koe & Wij hebben de belangrijkste knelpunten van het nieuwe mestbeleid op een rij gezet, maar ervaren de beperkte kunstmestgift niet als een belangrijk knelpunt Lees verder

Monitor mineralen en mestwetgeving

1 mei 2011

Related Links Bekijk het volledige artikel