Berichten over Wetgeving

Quick scan bemestingsonderzoek akkerbouw

12 mei 2011

In een quick scan van historisch bemestingsonderzoek is in opdracht van het Productschap Akkerbouw nagegaan of resultaten van “oud” bemestingsonderzoek, uitgezet tegen hedendaagse eisen, randvoorwaarden en inzichten, aanleiding geven tot heroverweging van bestaande en/of ontwikkeling van nieuwe bemestingsstrategieën. De scan geeft aan dat de “vijf juistheden van bemesting” een goede leidraad voor het opstellen van een bemestingsstrategie zijn. Om op korte termijn de benutting van nutriënten in meststoffen of bodem te verbeteren zijn dit goede maatregelen: het bemesten volgens advies, gebruik van meststoffen met bekende samenstelling en werking, en het gebruik van meststoffen vlak voor (of tijdens) groeiseizoen. Perspectiefvolle maatregelen voor aanpassing van bemestingsstrategieën (naast de hierboven genoemde) zijn: deling van de gift, en afstemming van nutriëntgift en -voorraad op de behoefte van het gewas in tijd en plaats. Er zal een grote behoefte ontstaan aan bemestingsonderzoek gericht op “de vijf juistheden van bemesting” en de vertaling van de verkregen kennis in praktisch toepasbare maatregelen. Lees verder

Mineralen beter geregeld : evaluatie van de werking van de Meststoffenwet 1998-2003

5 mei 2011

In de Meststoffenwet is vastgelegd, dat LNV tweejaarlijks verslag doet van de werking van de wet. De uitvoering is bij het Milieu- en Natuurplanbureau gelegd. Het evaluatieonderzoek is uitgevoerd met een groot aantal partners Lees verder

Agricultural practice and water quality on farms registered for derogation : results for 2007 in the derogation monitoring network

5 mei 2011

Dit rapport geeft een overzicht van de bemestingspraktijk en de waterkwaliteit in 2007 op graslandbedrijven in Nederland die meer dierlijke mest mogen gebruiken dan in Europese regelgeving is aangegeven (derogatie). De gegevens uit dit (RIVM, LEI) onderzoek kunnen worden gebruikt om de gevolgen voor de waterkwaliteit te bepalen. De waterkwaliteit gemeten in 2007 geeft de gevolgen weer van de landbouwpraktijk in 2006, het eerste jaar dat de derogatie in de praktijk werd toegepast Lees verder

Combinatiemogelijkheden van de modellen MAM en DRAM met een toepassing van de Nitraatrichtlijn

5 mei 2011

Dit rapport doet verslag van een onderzoek waarin het Mest- en ammoniakmodel (MAM) en Dutch Regionalised Agricultural Model (DRAM) zijn afgestemd en gecombineerd toegepast voor het doorrekenen van een tweetal situaties. De basis (2002) en een scenario met daarin de verwachte beleidsmaatregelen voortkomend uit de Nitraatrichtlijn en derogatie. In de toepassing is ook het OPS-model (Operationeel Prioritaire Stoffen model) van RIVM ingezet voor de berekening van de ammoniakdepositie. De effecten op de veestapel, inkomen, bodembelasting en ammoniakemissie en -depositie zijn consistent met elkaar. Lees verder

Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie : resultaten meetjaar 2008 in het derogatiemeetnet

5 mei 2011

Dit rapport geeft een overzicht van de bemestingspraktijk in 2008 en de waterkwaliteit in 2008 en 2009 op graslandbedrijven in Nederland die meer dierlijke mest mogen gebruiken dan in Europese regelgeving is aangegeven (derogatie). De gegevens uit dit onderzoek kunnen worden gebruikt om de gevolgen voor de waterkwaliteit te bepalen. De waterkwaliteit gemeten in 2008 geeft de gevolgen weer van de landbouwpraktijk in 2007, het tweede jaar dat de derogatie in de praktijk werd toegepast. De waterkwaliteit gemeten in 2009 geeft de gevolgen weer van de landbouwpraktijk in 2008. De Europese Nitraatrichtlijn verplicht lidstaten het gebruik van dierlijke mest te beperken tot een bepaald maximum. Een lidstaat kan de Europese Commissie vragen om onder voorwaarden van deze beperking af te wijken. Nederland heeft in december 2005 toestemming gekregen om van 2006 tot en met 2013 af te mogen wijken van de gestelde norm. Een van de voorwaarden is dat de Nederlandse overheid een monitoringnetwerk inricht en aan de Commissie jaarlijks rapporteert over de resultaten daarvan. Het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Landbouw Economisch Instituut (LEI) hebben in 2006 voor Nederland een monitoringnetwerk opgezet. Dit zogenoemde derogatiemeetnet meet de gevolgen voor de landbouwpraktijk en de waterkwaliteit als landbouwbedrijven afwijken van de Europese gebruiksnorm voor dierlijke mest. Het meetnet omvat driehonderd graslandbedrijven. Het derogatiemeetnet is een onderdeel van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM). Van 284 graslandbedrijven is zowel de bedrijfsvoering als de waterkwaliteit gemonitord. Van iets minder dan driehonderd bedrijven is gerapporteerd doordat sommige achteraf geen derogatie toepasten of kregen en door bedrijfswisselingen in het meetnet. Lees verder

Advies aanpassing besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen

5 mei 2011

Advies TCB Lees verder

Vierde Nederlandse Actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn (2010-2013)

5 mei 2011

De Nitraatrichtlijn verplicht de lidstaten om vierjarige actieprogramma’s te maken. In dit actieprogramma staan de maatregelen die Nederland vanaf 2010 neemt om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te verbeteren. Voor nitraat komt het er op neer dat op circa de helft van de landbouwgronden het gehalte in het bovenste grondwater nog niet aan de norm van de Nitraatrichtlijn voldoet: vooral in de zand- en lössgebieden en in beperkte mate in de kleigebieden, schiet de kwaliteit nog tekort. Op grond van de Nitraatrichtlijn mag op een hectare landbouwgrond per jaar maximaal 170 kg stikstof uit dierlijke mest worden gebruikt. De afgelopen vier jaar hebben Nederlandse melkveehouders van de Commissie toestemming gekregen 250 kg stikstof te gebruiken. Deze zogenaamde derogatie is belangrijk voor zo’n 25.000 melkveehouders; die zouden anders mest moeten afvoeren en meer kunstmest moeten gebruiken Lees verder

uitspoeling van het stikstofoverschot naar grond- en oppervlaktewater op landbouwbedrijven

5 mei 2011

In deze studie is per grondsoort berekend in welke mate een stikstofoverschot bij bouwland en grasland uitspoelt naar het grond- en oppervlaktewater. Bij bouwland op droge zandgrond spoelt negentig procent van het stikstofoverschot uit. Bij grasland op veengrond is dat slechts vijf procent. Deze informatie zal door de Werkgroep Onderbouwing Gebruiksnormen worden gebruikt bij de afleiding van milieuverantwoorde gebruiksnormen voor het totale stikstofgebruik en het stikstofgebruik met dierlijke mest. Lees verder

Ontwikkeling van een indicator om te sturen op nitraat : gegevens en regressie-analyse op basis van twee meetseizoenen (2000-2001 en 2001-2002)

5 mei 2011

In het project STuren OP NITraat wordt gezocht naar verbanden tussen zogenaamde kandidaat-indicatoren voor de nitraatbelasting van het grondwater. Na analyse van de gegevens van twee meetseizoenen (2000/2001 en 2001/2002) komen in ieder geval de indelingen in drie Gt-groepen en vier bodemgroepen naar voren als verklarende factoren voor het niveauverschil in de gemeten nitraatconcentraties. Het nitraatgedeelte van de hoeveelheid Nmin in het najaar, gesommeerd over de drie bodemlagen (i.e. 0-90 cm), komt naar voren als het meest geschikt als indicator voor nitraatuitspoeling. Opschaling naar bedrijfsniveau resulteert in een voorspelling op basis van rekenregels van de bedrijfsgemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater met een veel lagere voorspelfout dan wanneer op puntniveau voorspellingen worden gedaan. Dit biedt zicht op een praktisch toepasbare indicator op bedrijfsniveau Lees verder

Ex-ante evaluatie landbouw en KRW : achtergrondstudie: effecten van aanvullende maatregelen

5 mei 2011

Onderzocht is in hoeverre de implementatie van de KRW via het mestbeleid en via het regionale KRW-maatregelenpakket bijdraagt aan de realisatie van de beoogde concentraties nutriënten in het oppervlaktewater. Daarnaast is verkend of aanvullende maatregelen tot een bijdrage aan de realisatie van deze normen kunnen bijdragen. Daartoe zijn de milieueffecten van de maatregelen en zijn de directe en de directe kosten van maatregelen en maatregelpakketten berekend. Daarmee wordt een stap gezet in het kwantificeren van nutriëntenstromen om kosteneffectieve maatregelen te identificeren en selecteren voor Stroomgebiedbeheerplannen. Deze studie moet het inzicht in de relatie landgebruik, maatregelen en waterkwaliteit vergroten. Dit rapport en de achterliggende regionale resultaten moeten nu met de regionale waterbeheerders besproken worden om te identificeren waar de grootste verbeteringen mogelijk zijn en hoe deze verbeteringen gerealiseerd kunnen worden, want deze studie was gericht op hoofdlijnen. Lees verder