Berichten over Wetgeving

Regelgeving export naar Duitsland soepeler

5 augustus 2011

Vanaf 19 augustus 2011 treedt de nieuwe Europese Verordening in werking waarbij Europese landen geen extra eisen mogen stellen aan de import van verwerkte mest. Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : invloed van de waterhuishouding op stikstof en fosfaatverliezen in open teelten

5 augustus 2011

De emissies van nutriënten uit de Nederlandse landbouw leiden tot een overmatige nutriëntenbelasting van grond- en oppervlaktewater en tot broeikasgasemissies naar de atmosfeer. De waterhuishouding, met name de stroming van water, bepaalt in grote mate de uitspoeling van stikstof en fosfaat uit de bodem. Vernatting heeft naar verwachting invloed op: • mobiliteit van fosfaat • omzettingen van stikstof in de bodem • emissies van stikstof en fosfaat naar grond- en oppervlakte-water • N-verliezen via denitrificatie • emissie van broeikasgasssen (N2O en CH4) Er is in 2002 een korte voorstudie verricht om het beleid en de huidige kennis in kaart te brengen. Uit de voorstudie volgen de plannen voor de verdere invulling van dit nieuwe project in het Mest-en Mineralenprogramma in 2003-2005 Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : fosfaatverliezen op graslandpercelen

5 augustus 2011

In 1995 is de fosfaatdeskstudie uitgevoerd die onder andere inzicht moest geven in de landbouwkundig onvermijdbare fosfaatverliezen. Uit deze studie kwam naar voren dat er een grote onzekerheid bestaat over de hoogte van het fosfaatoverschot dat noodzakelijk is om de fosfaattoestand van landbouwgronden op niveau te houden. In het najaar van 1996 is daarom een proef gestart die meer inzicht moet geven in de lange termijn effecten van verschillende fosfaatoverschotten op de fosfaattoestandvan de bodem. Met de resultaten van de proef kunnen de effecten van het ingezettefosfaatbeleid beter worden onderbouwd. De proef wordt in samenwerking met PV en NMI uitgevoerd op de proefbedrijven Cranendonck en Aver Heino (zandgrond), Waiboerhoeve (klei) en Zegveld (veen). In 2001 is de eerste fase van de proef afgesloten en in 2002 zijn de resultaten van deze eerste vier jaar verwerkt. Binnenkort zal het rapport van de eerste fase verschijnen Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : verkenning van gevolgen van het nieuwe mestbeleid voor de nutriëntenbelasting van bodem en water met STONE2.2

5 augustus 2011

Het stelsel van verliesnormen (MINAS) wordt vervangen door een nieuw stelsel van gebruiksnormen dat per 1 januari 2006 in werking treedt. Uitkomsten van STONE 2.2 zijn gebruikt om een globale verkenning uit te voeren van de verwachte gevolgen van het nieuwe mestbeleid. Het komende mestbeleid bevat verder nog een aantal aanvullende maatregelen. Hiervan zijn in deze studie betrokken het vanggewas na maïs op zandgrond (met ingang van 2006 verplicht) en het uitrijverbod bij akkerbouw op klei (periode in najaar wordt met ingang van 2006 ingesteld op 2,5 maand en verlengd naar 4,5 maand in 2009) Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : toepassing van een eenvoudig denitrificatiemodel

5 augustus 2011

Het Nederlandse mestbeleid is er op gericht om de stikstof- (N) en fosfaatemissies uit de landbouw te beperken, zodat wordt voldaan aan de milieukwaliteitsdoelstellingen voor grond- en oppervlaktewater. In veel gevallen wordt meer N aangevoerd dan het gewas nodig heeft. Een deel van het stikstofoverschot zal in de bodem denitrificeren en het restant kan uitspoelen naar grond- en oppervlaktewater. Voor de onderbouwing en evaluatie van het mestbeleid is een goede kwantificering van de denitrificatieverliezen en de verhouding tussen denitrificatie en nitraatuitspoeling bij verschillende combinaties van grondsoort – grondwaterstand – grondgebruik noodzakelijk. In de eerste fase van het project ‘Modellering denitrificatie’ van programma 398-II is een eenvoudige rekenregel uit de literatuur afgeleid waarmee denitrificatie kan woden geschat op basis van eenvoudige meetbare, c.q. met procesmodellen te simuleren, groot-heden en bodemeigenschappen (Box 1; Heinen, 2003a,b; 2005a,b). In de tweede fase is enerzijds voor diverse Nederlandse grondsoorten de rekenregel gecalibreerd (Heinen et al., 2005), en anderzijds toegepast in een vergelijkingsstudie naar diverse methoden om denitrificatie te schatten (Assinck et al., 2005) Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : het lot van urinestikstof bij najaarsbeweiding

5 augustus 2011

Urineplekken in beweid grasland zijn een grote bron van makkelijk beschikbaar N. Lokaal kunnen concentraties oplopen tot hoger dan 1000 kg N ha-1. Toch zijn er, in tegenstelling tot bij het uitrijden van mest, geen restricties aan het beweiden gedurende herfst en winter. Deze studie heeft tot doel om het lot van urine-N bij najaarsbeweiding te kwantificeren, om zodoende mogelijk negatieve gevolgen voor het milieu in kaart te brengen. In eerdere studies werd een groot gat in het budget van urine-N gevonden, dat grotendeels werd toegeschreven aan vastlegging in organische N in de bodem. Om deze post te kwantificeren is deze keer gekozen voor een lysimeterproef met urine gelabeld met de stabiele isotoop 15N. Daarnaast is een literatuurstudie naar het lot van urine-N als gevolg van toedieningstijdstip uitgevoerd Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : INITIATOR2: instrument voor een integrale milieuanalyse van de gevolgen van aanpassingen in de landbouw op regionaal niveau

5 augustus 2011

Binnen de LNV-onderzoeksclusters Mest en Mineralen, EHS en Vitaal landelijk gebied is een beslissingsondersteunend instrument ontwikkeld ten behoeve van integrale analyses van de mest- en ammoniakproblematiek op regionaal niveau. Dit instrument (INITIATOR2; Integrated Nutient Impact Assessment Tool on a Regional Scale) is een uitbreiding van het model INITIATOR. Met INITIATOR2 kunnen verschillende maatregelpakketten geëvalueerd worden. In dit informatieblad wordt een korte beschrijving gegeven van INITIATOR2, aangevuld met voorbeelden van geschatte emissies en uitspoeling in 2000 (het gebruikte basisjaar) voor geheel Nederland Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : milieukundige effecten van graslandvernieuwing

5 augustus 2011

Het scheuren van grasland kan leiden tot stikstofverliezen. Bij graslandvernieuwing moet daarom de afweging worden gemaakt tussen de landbouwkundige en milieukundige gevolgen. In 2002-2004 is experimenteel onderzoek uitgevoerd naar de landbouwkundige en milieukundige effecten van tijdstip en methode van graslandvernieuwing. In dit informatieblad worden de belangrijkste resultaten met betrekking tot de milieukundige gevolgen van graslandvernieuwing besproken. Het informatieblad 398.83 gaat in op de landbouwkundige resultaten. De resultaten worden weergegeven in de rapporten van Dolfing et al. (2004) en Hoving & Velthof (2005) Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : lot van N-overschot

5 augustus 2011

Het Nederlandse mestbeleid is erop gericht om de belasting met stikstof en fosfaat van grond- en oppervlaktewater terug te dringen. STONE is een belangrijk rekeninstrument voor de evaluatie van dat beleid. In MINAS en MILIEU, het rapport van de evaluatie van de Meststoffenwet in 2002 (EMW 2002), zijn STONE berekeningen gebruikt om het effect van verschillende beleidsscenario’s op de stikstof en fosfaatbelasting van het water te bepalen. Een verlaging van de stikstofbelasting van de bodem met, bijvoorbeeld 25%, leek gepaard te gaan met een veel kleinere verlaging van de stikstofbelasting van het oppervlaktewater. Met andere woorden: het systeem leek erg inelastisch te zijn. Een goede aanleiding om de STONE resultaten eens aan een nadere beschouwing te onderwerpen. De resultaten van de evaluatie van de STONE uitkomsten zijn weergegeven in een rapport (De Willigen e.a. 2003) en ze worden hier in het kort besproken Lees verder

Uit de mest- en mineralenprogramma’s : nitraatconcentraties naast en onder een bufferstrook

5 augustus 2011

De belasting van het oppervlaktewater met nutriënten is in veel gebieden in Nederland te hoog. De afgelopen decennia zijn verschillende brongerichte maatregelen genomen om de stikstof (N) en fosfor (P) verontreiniging te verminderen, bijvoorbeeld door aanscherping van het mestbeleid. Wat betreft de efficiëntie van verschillende maatregelen is (nog) weinig literatuur voorhanden die van toepassing is op de Nederlandse situatie. In het bijzonder kwantitatieve informatie over de effectiviteit van bufferstroken (bemestingsvrije perceelsranden) in het verminderen van N- en P-uitspoeling voor Nederlandse omstandigheden ontbreekt. Daarnaast zijn enkele modelberekeningen voor bufferstrooksituaties uitgevoerd. Om een juiste indruk te krijgen van de effectiviteit van een bufferstrook zou de vrachtbelasting van het oppervlaktewater (slootwater) gemeten moeten worden in een situatie met en een situatie zonder aanwezigheid van een bufferstrook. Dit type onderzoek is echter vrij kostbaar (zie ook ‘Ten slotte’). In het kader van programma 398-II is onderzoek verricht om inzicht te krijgen in de veranderingen in N- en P-concentraties in het bovenste grondwater als functie van de tijd en afstand tot de sloot in een akkerbouwperceel (zand, vlak, ongedraineerd) met een onbemeste grasbufferstrook langs de sloot. Dergelijke veranderingen zijn het gevolg van consumerende, zoals denitrificatie en gewasopname, of eventueel producerende processen Lees verder