Nieuwste berichten
Onderwerp: Teelt
Minder en anders bemesten : onderzoeksresultaat tuinbouw op klei, Rozendaal, kool 2010
8 juni 2011
De onderzoeksvraag was om een stap te maken naar de ontwikkeling van een teeltsysteem voor witte kool, geteeld op bedden gefreesd in grasklaver, met aangepaste bemesting. De behandelingen betroffen voorvrucht grasklaver, voorvrucht courgette (bedden die al een jaar oud waren), beiden met drie N-niveaus. De grasklaver stroken naast de kool werden tijdens de teelt gemaaid en ingezet als maaimeststof. Als vergelijking is er een praktijkbehandeling meegenomen, met voorvrucht grasklaver die ondergeploegd is met varkensdrijfmest. De resultaten laten zien dat het systeem voor witte kool nog niet bedrijfsklaar is. De praktijkbehandeling had een veel hogere opbrengst dan de witte kool op de bedden. Dit had te maken met een lager niveau van beschikbaar stikstof in de proef, maar ook met een systeemverschil: de combinatie van frezen in plaats van ploegen, concurrentie van de grasklaver met de randrijen van de witte kool op de bedden, en minder koolplanten per hectare. Geconcludeerd wordt dat de teelt geoptimaliseerd dient te worden met een hogere en andere bemesting en bredere bedden waarop de kool verbouwd wordt. Verder wordt geconcludeerd dat vers gemaaide grasklaver, gedurende de teelt ingezet als maaimeststof, weinig bijdraagt aan de stikstof beschikbaarheid. Lees verder
Minder en anders bemesten : resultaten van een vierjarig project over innovatieve bemesting
8 juni 2011
In dit rapport worden samenvattingen gegeven van diverse onderzoeken gedurende drie jaar op vier verschillende bedrijven. Daarbij komt vooral de opbrengst aan de orde en in mindere mate mineralenbalansen en productkwaliteit. Het project richtte zich op minder en anders bemesten in diverse bedrijfstypen met gelijke of hogere opbrengsten, verbetering van de productkwaliteit en handhaven of verbeteren van de duurzame bodemvruchtbaarheid. Het rapport eindigt met een lijst met conclusies die laat zien dat er vele middelen mogelijk en nodig zijn om een flinke slag te kunnen maken in de efficiëntie waarmee (aangevoerde) nutriënten benut kunnen worden. Lees verder
Onderzoek en interpretatie : het hoe en wat over grasveldonderzoek in de US of A
7 juni 2011
Tijdens de Penn State-velddagen in Pennsylvania presenteren de professoren hun vorderingen in grasveldonderzoek. “Geen machines kijken, zoals tijdens de Demo-Dagen op Papendal, en hoe je gras moet maaien,” schrijft Niels Dokkuma in dit artikel, “maar meer de uitwerking evalueren van verschillende producten, doseringen en de timing. Tijdens de Penn State-velddagen gaat het om de groei van het gras!” Lees verder
Energiekompas voor de Veenkoloniën : voorlopige resultaten onderzoek 2007
7 juni 2011
In het voorliggende rapport worden de resultaten weergegeven van de proeven die in 2007 in het kader van het project “Energiekompas voor de veenkoloniën” zijn uitgevoerd. Het betrof proeven met maïs, soedangras en sorghum waarbij de effecten zijn onderzocht van: rassen, zaaidichtheid, zaaitijdstip, oogsttijdstip, bemesting, beregening en groenbemesters. In de diverse proeven zijn de verschillen in verse opbrengst, drogestof opbrengst en biogasopbrengst bepaald. Lees verder
Ontwikkeling van geleide bemestingssystemen bij de teelt van zetmeelaardappelen
7 juni 2011
In het kader van LNV-onderzoeksprogramma Mest- en Mineralen verrichten PPO en PRI onderzoek aan systemen van geleide bemesting. Geleide bemesting heeft tot doel om het aanbod van nutriënten beter af stemmen op de gewasvraag, zodat bij optimale productie en kwaliteit de mestgift zo klein mogelijk is en de verliezen naar het milieu worden beperkt. De stikstofbemesting in de zetmeelaardappelteelt is gericht op het behalen van een optimaal financieel rendement, waarbij de stikstofgift niet te laag en niet te hoog mag zijn. De stikstofgift wordt afgestemd op het ras en vaak in één keer vóór poten toegediend. Echter, de wisselende en moeilijk te voorspellen mineralisatie van stikstof maakt het lastig om de optimale gift goed te kunnen bepalen. Om hier beter op in te kunnen spelen, zijn bijmestsystemen ontwikkeld, waarbij met een lagere stikstofgift wordt gestart en in de zomer wordt bijbemest. De hoogte van de bijmestgift wordt bepaald na meting van de stikstofvoorraad in de bodem of de stikstoftoestand van het gewas Lees verder
Teelthandleiding groenbemesters : bijlage: organische stof
6 juni 2011
Om het humusgehalte op peil te houden dienen jaarlijks meerdere mogelijkheden benut te worden om organische stof toe te voegen aan de bodem. Slechts een fractie van de organische stof die aan de bodem wordt toegevoegd zet zich om in humus. Dit gedeelte noemt men de effectieve organische stof (= gedeelte van de toegevoerde organische stof dat na een jaar nog in de bouwvoor aanwezig is) Lees verder
Teelthandleiding groenbemesters : gele mosterd (Sinapis alba)
6 juni 2011
Gele mosterd behoort, evenals bladrammenas, tot de kruisbloemigen. Onder gunstige groeiomstandigheden kan het gewas in korte tijd veel organische stof produceren. Gele mosterd vormt dan een lang (1-2 m) en massaal gewas met een beperkte stevigheid. Meestal is een voorbewerking nodig (klepelen, maaien) om het gewas goed te kunnen onderploegen. Zijn de omstandigheden minder gunstig dan zal de groei tegenvallen. Gele mosterd wordt veelal gebruikt als groenbemester op laat vrijkomend land. Het gewas heeft een stevige penwortel die zich niet verdikt. In zes weken tijd is de grond tot zo’n 70 cm doorworteld. Gele mosterd is sterk (nacht)vorstgevoelig. Bij een flinke nachtvorst vriezen de waterige stengels en bladeren al kapot. Gele mosterd stelt niet veel eisen aan de grond en kan op de meeste grondsoorten geteeld worden. Alleen zure gronden zijn niet erg geschikt voor de teelt. Gele mosterd wordt vooral voor de toevoer van organische stof verbouwd en als antistuif-gewas, vrijwel nooit voor voederdoeleinden. Voor bestrijding van bietencysteaaltjes is de zaaitijd van het gewas meestal te laat Lees verder
Teelthandleiding groenbemesters : bladrammenas (Raphanus sativus)
6 juni 2011
Bladrammenas is een weinig knolvormende vorm van rammenas en is geschikt voor alle grondsoorten. Het gewas heeft een snelle beginontwikkeling en vormt in korte tijd een massaal gewas dat gemakkelijk onkruid onderdrukt. De begingroei is wel iets minder vlot dan van gele mosterd. Bladrammenas is, vergeleken met gele mosterd, minder gevoelig voor nachtvorst. Daardoor kan het nog vrij lang doorgroeien en ook bij late zaai nog voldoende gewas vormen om het land ’s winters te beschermen. Wanneer echter de vorst intreedt vriest ook bladrammenas dood. De planten hebben penwortels, maar door de beperkte hoeveelheid zijwortels is de doorworteling van de grond en de wortelopbrengst veel minder dan bij grasgroenbemesters. De stengels en bladeren van het gewas zijn behaard. Bij vroege zaai komt bladrammenas snel in bloei, maar er zijn grote rasverschillen. Bladrammenas wordt geteeld vanwege de toevoer van organische stof, als N-vanggewas, als bietencysteaaltjesbestrijder en als bescherming van de grond tegen verstuiven Lees verder
Minder en anders bemesten : onderzoeksresultaat tuinbouw op zand; Van Lierop 2008-2010
6 juni 2011
In het kader van een heroriëntatie op bemesting in de biologische tuinbouw op zandgrond is een veldproef aangelegd op het bedrijf van Jan van Lierop in Mierlo, Noord-Brabant. Gezien de nieuwe regels op het gebied van de mestwetgeving werd gezocht naar manieren om de mineralenaanvoer te verlagen zonder de opbrengst te verlagen. In 2008, 2009 en 2010 is volgens vijf verschillende varianten bemest. In alle drie de jaren was er een reactie van het gewas wat betreft opbrengst (venkel in 2008, prei in 2010) of productkwaliteit (andijvie in 2009) op de voor het gewas beschikbaar gekomen hoeveelheid stikstof. In drie jaar lijkt er een positief effect zichtbaar van de compost op structuur en beworteling. Geen van de onderzochte varianten kan rechtstreeks gebruikt worden als alternatieve strategie voor het huidige bemestingsregime. Ze zijn té eenzijdig gericht zijn op gewas (vinasse, luzerne) óf zetten te zwaar in op bodemverzorging (Compost + vinasse). De mineralenbalansen vertonen in alle gevallen tekorten of zware overschotten (compost + vinasse). Een combinatie van beide strategieën ligt voor de hand. Lees verder
Minder en anders bemesten : onderzoeksresultaten tuinbouw op klei. Rozendaal, courgette 2009
6 juni 2011
In het kader van het project Minder en Anders Bemesten is op het bedrijf van Jan en Hans van Lierop een vervolgonderzoek uitgevoerd. In een veldexperiment in herhalingen is getracht de productie van courgette gelijkmatiger in het seizoen te verdelen door op twee peilers te steunen: een bescheiden bemesting om de productie in het begin van het seizoen te verhogen, en grasklaver als voorvrucht om de productie verderop in het seizoen te verhogen. De resultaten tonen dat deze aanpak werkt: met een relatief kleine bemesting is er geen sprake van een verlaagde opbrengst in de eerste helft van de productieperiode. Verder is de bodemstructuur verbeterd door de grasklaver en is de mestgift lager dan anders het geval zou zijn geweest. Lees verder