Onderwerp: Uitrijden

Dierlijke mest, zuiveringslib en kunstmeststoffen mogen niet het hele jaar worden uitgereden. Het hangt af van de grondsoort, de mestsoort, het type mest en of het om gras- of bouwland gaat. Er zijn veel regels en daarmee gepaard gaande nieuwsberichten. Hieronder vindt u het laatste nieuws over het uitrijden van mest.

Bronnen van nutriënten in het landelijke gebied : de bijdrage van landbouw aan oppervlaktewaterkwaliteit in perspectief

5 mei 2011

De bijdrage van de bronnen van stikstof en fosfor in het landelijke gebied aan de belasting op het oppervlaktewater is gekwantificeerd met indicatieve berekeningen met STONE versie 2.1 Lees verder

Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie : resultaten meetjaar 2008 in het derogatiemeetnet

5 mei 2011

Dit rapport geeft een overzicht van de bemestingspraktijk in 2008 en de waterkwaliteit in 2008 en 2009 op graslandbedrijven in Nederland die meer dierlijke mest mogen gebruiken dan in Europese regelgeving is aangegeven (derogatie). De gegevens uit dit onderzoek kunnen worden gebruikt om de gevolgen voor de waterkwaliteit te bepalen. De waterkwaliteit gemeten in 2008 geeft de gevolgen weer van de landbouwpraktijk in 2007, het tweede jaar dat de derogatie in de praktijk werd toegepast. De waterkwaliteit gemeten in 2009 geeft de gevolgen weer van de landbouwpraktijk in 2008. De Europese Nitraatrichtlijn verplicht lidstaten het gebruik van dierlijke mest te beperken tot een bepaald maximum. Een lidstaat kan de Europese Commissie vragen om onder voorwaarden van deze beperking af te wijken. Nederland heeft in december 2005 toestemming gekregen om van 2006 tot en met 2013 af te mogen wijken van de gestelde norm. Een van de voorwaarden is dat de Nederlandse overheid een monitoringnetwerk inricht en aan de Commissie jaarlijks rapporteert over de resultaten daarvan. Het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Landbouw Economisch Instituut (LEI) hebben in 2006 voor Nederland een monitoringnetwerk opgezet. Dit zogenoemde derogatiemeetnet meet de gevolgen voor de landbouwpraktijk en de waterkwaliteit als landbouwbedrijven afwijken van de Europese gebruiksnorm voor dierlijke mest. Het meetnet omvat driehonderd graslandbedrijven. Het derogatiemeetnet is een onderdeel van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM). Van 284 graslandbedrijven is zowel de bedrijfsvoering als de waterkwaliteit gemonitord. Van iets minder dan driehonderd bedrijven is gerapporteerd doordat sommige achteraf geen derogatie toepasten of kregen en door bedrijfswisselingen in het meetnet. Lees verder

Nieuwsbrief nummer 3 – november 2004

5 mei 2011

In deze nieuwsbrief aandacht voor de proef waarin een vergelijking wordt gemaakt met drie soorten hulpmeststoffen voor de bemesting van biologische suikerbieten. Het gaat om vinasse, verenmeel en luzernebrok. Lees verder

Mineralen goed geregeld : verslag themadag melkveehouderij 2006

5 mei 2011

Op 19 december 2006 vond op Proefbedrijf ‘De Marke’ de themadag ‘Mineralen goed geregeld’ plaats. Het doel van de themadag was om door bespreking van onderzoeksresultaten een beeld te krijgen van de gevolgen van aangescherpt mestbeleid voor beheer van de mineralen stikstof en fosfor (N en P) op melkveebedrijven op zandgrond. Een verslag van deze dag Lees verder

Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid : LMM-jaarrapport 2004

5 mei 2011

Het RIVM en het LEI hebben gegevens gebundeld over de bedrijfsvoering en de grondwaterkwaliteit van bedrijven die in 2004 voor het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) zijn bemonsterd. Uit de gegevens over de bedrijfsvoering blijkt dat de bemesting en nutriëntenoverschotten op melkveebedrijven sinds eind jaren negentig van de vorige eeuw eerst fors zijn gedaald en sinds 2000 zijn gestabiliseerd. Op akkerbouwbedrijven is een minder duidelijke trend zichtbaar Lees verder

Nieuwsbrief nummer 4 – juni 2005

5 mei 2011

In deze nieuwsbrief worden de plannen voor 2005 toegelicht. 1. Bedrijfsinnovatie en duurzaam bodemmanagement: effect van bemestingsstrategie op bodem– en productkwaliteit (vergelijking van 4 voorloperbedrijven) 2. Dierlijke en plantaardige meststoffen: effect van 8 bemestingsvarianten op zaaiui- en bodemkwaliteit (proefveld in Z. Vlaanderen) 3. Mineralen efficiëntie: fosfaatevenwichtsbemesting in combinatie met een GPS-rijpadensysteem; effecten op bodem– en productkwaliteit (proefveld in Brabant). Lees verder

Nieuwsbrief bijzondere bemesting / Louis Bolk Instituut

5 mei 2011

Related Links Bekijk het volledige artikel

Betakwik : Gebruiksruimte N en P

5 mei 2011

Met deze module kan een teler uitrekenen of hij nog ruimte heeft om stikstof of fosfaat te gebruiken/toe te passen. Daarnaast wordt zichtbaar of er nog ruimte is om dierlijke mest te gebruiken. Op perceelsniveau kan een teler zijn dierlijkemeststoffen- en kunstmestgebruik invoeren en zien wat voor gevolgen dat heeft voor de gebruiksruimte Lees verder

Resultaten ringtest 2007 zware metalen en arseen in een monster compost en een monster zuiveringsslib in het kader van de regeling “bemonstering en analyse overige organische meststoffen”

5 mei 2011

In het besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen (BOOM) worden zuiveringsslib, compost en zwarte grond als overige meststoffen aangemerkt. Deze dienen te voldoen aan kwaliteitseisen voor o.a. zware metalen. Het voornaamste doel is de belasting van de bodem te verminderen Lees verder

Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid : LMM-jaarrapport 2005

5 mei 2011

Het LMM is opgezet om de kwaliteit van het water op landbouwbedrijven te beschrijven en te verklaren in relatie tot beleidsmaatregelen en bedrijfsvoering. De waterkwaliteit wordt bepaald door de hoeveelheid nutriënten (waaronder nitraat) te meten in het water dat uitspoelt uit de ‘wortelzone’ (bovenste meter van het grondwater, bodemvocht of drainwater) en in het slootwater. Metingen op dit punt geven weer welk deel van het nutriëntenoverschot naar het grond- en oppervlaktewater is uitgespoeld. De metingen zijn verricht op de typen landbouwbedrijven die in Nederland het meeste voorkomen (akkerbouw, melkvee en hokdieren) in drie hoofdgrondsoortregio’s (zand/löss, klei en veen). Het LEI volgt de bedrijfsvoering op landbouwbedrijven; het RIVM monitort op deze bedrijven de waterkwaliteit die door de bedrijfvoering wordt beïnvloed. Uit de monitoringgegevens blijkt dat de bemesting en nutriëntenoverschotten op melkveebedrijven sinds eind jaren negentig van de vorige eeuw eerst fors zijn gedaald en sinds 2000 zijn gestabiliseerd. Op akkerbouwbedrijven is een minder duidelijke trend zichtbaar. Lees verder