Nieuwste berichten
Onderwerp: Uitrijden
Gebruiksnormen van meststoffen in de praktijk, getoetst in 2004 en 2005
2 mei 2011
Het doel van dit onderzoek is het toetsen van de voor 2009 geldende gebruiksnormen voor meststoffen (dierlijke mest en kunstmest) in praktijksituaties. De gebruiksnormen voldoen in theorie aan de milieueisen van de EU-nitraatrichtlijn en zijn gebaseerd op veronderstellingen over i) de verdeling van aangevoerde nutriënten over bodem en gewas en ii) het lot van N in de bodem. De toetsing richt zich op deze veronderstellingen. De volgende onderzoeksvragen worden beantwoord: 1. Leidt strikte toepassing van de gebruiksnormen 2009 op perceelsniveau tot in de wet veronderstelde benutting van meststoffen (gewasopbrengsten)?; 2. Hoeveel minerale stikstof blijft in de bodem in het najaar achter? ; 3. Wat is het lot van N in de bodem? Welk deel komt in het grondwater terecht?; 4. Wat is de invloed van waterhuishouding, grondgebruik, bemesting en graslandgebruik op de nitraatconcentraties in het bovenste grondwater? Dit rapport doet verslag van de resultaten van de eerste 2 meetseizoenen. Per onderzoeksvraag worden voorlopige conclusies getrokken. Voor hardere conclusies zijn meer meetjaren nodig. Het onderzoek wordt voortgezet Lees verder
Vooral in de zomer vergt bemesting extra aandacht : goed sturen vereist goede informatie
2 mei 2011
In de zomer heeft het gewas door de hogere instraling en extra verdamping veel behoefte aan water en voedingsstoffen. Behalve de kwantiteit is de samenstelling van het gietwater van groot belang om zowel de gewenst productie als kwaliteit te realiseren. Temeer daar telers in de zomer vaak moeten overschakelen op water van mindere kwaliteit. Dat vereist extra aandacht en meetdiscipline, stelt Martien Melissant van toeleverancier Van Iperen Lees verder
Meer dan beheer : melken van beheersgras
2 mei 2011
In deze brochure informatie uit het project ‘Meer dan beheer’. Ruwvoerwinning gaat goed samen met de natuurdoelen van redelijk voedselrijk grasland. Melkveebedrijven kunnen 20% beheersgras voeren zonder dat de melkproductie daalt. Bij een groteraandeel beheersgras kan het rendement op peil blijven door: …gerichte en zuinige toepassing van mest op beheersland; …voorkomen van structuurbederf, verruiging, onkruiden en giftige planten; …schoon en snel oogsten van niet te zware snedes; …vakkundigcombineren met ander ruwvoer, bijproducten of krachtvoer; …het kiezen voor sobere dieren, en dus accepteren dat een groter aantal koeien nodig is om het quotum vol te melken. Het optimale aandeel beheersland ten opzichte van de totale oppervlaktebeschikbaar grasland verschilt per bedrijfssituatie. Beheersgras aankopen of beheersland pachten is aantrekkelijk in geval van dure landbouwgrond, voldoende stalruimte voor extra dieren of een redelijke kwaliteit beheersgras. Lees verder
Effect van teeltmaatregelen op valse meeldauw en bladvlekkenziekten in zaaiuien [Samenvatting op Kennsiakker van het rapport “[Samenvatting op Kennisakker van het rapport “Effect van teeltmaatregelen op valse meeldauw en bladvlekkenziekte in uien”]
2 mei 2011
Welke teeltmaatregelen reduceren een meeldauw en bladvlekkenziekten aantasting? Een stikstofbemesting van 150 kg stikstof per ha leidde tot een minder zware aantasting van het gewas door valse meeldauw dan een bemesting van 250 kg stikstof per ha. Een stikstofbemesting van 50 kg stikstof per ha leidde tot een minder zware aantasting van het gewas door bladvlekkenziekten dan een bemesting met 150 of 250 kg stikstof per ha. Een regelmatige gewasbehandeling had het grootste effect. De eindbeoordeling op valse meeldauw verbeterde van 4,9 tot 8,1 en van bladvlekkenziekten van 6,1 tot 7,8. Rassenkeuze (Baldito, Hyfield, Hytech en Profit), gewastype, zaaimethode (3, 4 of 5 rijen per bed) en zaadhoeveelheid (3,8 of 4,5 eenheden/ha) hadden geen effect op het optreden van deze ziekten. Diti is een samenvatting van het rapport ” van het rapport “Effect van teeltmaatregelen op valse meeldauw en bladvlekkenziekte in uien”, er is een link naar dit rapport aanwezig Lees verder
belang van mangaan-, magnesium- en zwavelbemesting
2 mei 2011
Naar aanleiding van de behoefte in de praktijk om meer duidelijkheid over de noodzaak van bemesting met secundaire en sporenelementen is in dit project een bureaustudie uitgevoerd. Hierbij is gekozen voor magnesium, mangaan en zwavel bij een selecte groep akkerbouw- en vollegrondsgroentegewassen. Per voedingsstof is achtergrondinformatie gegeven over de functie ervan in de plant, beschikbaarheid in de bodem, gebreksziekten en bronnen van aan- en afvoer. Vervolgens zijn resultaten van veldproeven besproken van de laatste twee decennia en gereflecteerd aan de huidige bemestingsadviezen. Tenslotte is aangegeven in welke mate de huidige kennis voldoet om twijfels in de praktijk over bemesting met het betreffende element weg te kunnen nemen Lees verder
Ontwikkeling P-AL getal op het lagekostenbedrijf (1997-2005) = Development P-AL number on low-cost farm (1997-2005)
1 mei 2011
In 1997 is het Lagekostenbedrijf (LKB) van start gegaan. De hoofddoelstelling van dit bedrijf is het produceren van melk tegen een kostprijs van maximaal € 34,- per 100 kg melk. Alle bedrijfsonderdelen dragen aan deze doelstelling bij. Voor grasland betekent dit onder andere het zo scherp mogelijk afstemmen van de bemesting op de behoefte. Bovendien is de eerste jaren, vooruitlopend op het toekomstig mestbeleid, een beperking gesteld aan de kunstmestfosfaatgift. De eerste jaren was de fosfaatbemesting gericht op het “op de norm bemesten” (overeenkomstig het bemestingsadvies). Vanaf 2003 is besloten om niet meer aanvullend te bemesten met kunstmest fosfaat. Alle fosfaat komt vanaf dat moment uit dierlijke mest. Daarbij bepaalt de stikstofbehoefte de plaatsing van deze dierlijke mest op het bedrijf. De fosfaatbemesting is dus een resultante. Door deze aangepaste strategie daalt de P-toestand van grasland (P-AL getal) waarschijnlijk en zal in de toekomst mogelijk ook de opbrengst (negatief) beïnvloeden. Het doel van deze studie is het analyseren van de ontwikkeling van de fosfaattoestand in de bodem, waarbij effecten van de fosfaatgift, graslandgebruik (maaien) en graslandvernieuwing op deze ontwikkeling worden getoetst Lees verder
Evaluatie effectgerichte maatregelen (EGM) in multifunctionele bossen, Waarom volstaat een fosfaatbemesting met Ca bij lage pH? : het effect van Ca zonder het pH effect van bekalking : literatuuronderzoek
1 mei 2011
deelrapport in het kader van Overlevingsplan bos+natuur (obn). Hoewel er veel literatuur beschikbaar is over het effect van verzuring op bodem en plant, is in deze literatuurstudie afzonderlijke aandacht voor Ca2+ Lees verder
Kalibemesting van grasklaver op biologische melkveebedrijven
1 mei 2011
Dit rapport draagt bij aan de ontwikkeling van het kalibemestingsadvies voor grasklaver op biologische melkveebedrijven. Uitgangspunt vormt hierbij het huidige kalibemestingsadvies voor gras. Kaliumtekorten concentreren zich op het gewas en niet op het vee. Hoewel het K-gehalte in de bodem een vrij grove maat is, lijkt dit dan toch de meest haalbare indicator die voorspellend voor 2- 4 jaar kan aangeven of moet worden bijbemest. Bij maaipercelen met een K-gehalte van <15 op zandgrond en <12 op andere grondsoorten, moet in ieder geval zeker met een aanvoer van 300-350 kg K2O/ha worden. Lees verder
Onderzoek in de pijplijn: N-bemesting tulp in Noordoostpolder; Hippeastrum als droogbloeier; Aantastingen in Allium
1 mei 2011
Nieuwsflitsen uit het PPO onderzoek, waarbij aandacht voor de nieuwe meststoffenwet die in 2006 wordt ingevoerd. In hoeverre zijn Hippeastrumbollen te gebruiken als droogbloeier en ziekteverschijnselen bij diverse sieruien Lees verder
Suikerbieten worden weer gangbaar op biologische bedrijven : praktische tips voor een geslaagde teelt
1 mei 2011
Aanwijzingen voor een geslaagde biologische bietenteelt, met vooral aandacht voor de bemesting in voor- en najaar, grondbewerking, zaaibedbereiding, de kosten van een vals zaaibed in relatie tot bespaarde uren handwieden, en de mechanische onkruidbestrijding (eggen, schoffelen, vingerwieden of torsiewieden). De belangrijkste succesfactor voor de mechanische onkruidbestrijding is de timing Lees verder