Onderwerp: Teelt

De mestnormen worden nog steeds naar beneden bijgesteld. Lagere mestnormen vragen om een beter teeltmanagement om toch voldoende opbrengst van gewassen te blijven halen. Dit geldt voor zowel de (melk)veehouderij als de akkerbouw. De mestnormen verschillen per grondsoort: klei en veen en zand en löss, en het maakt uit of er sprake is van gras- of bouwland. Hieronder vindt u het laatste nieuws over mestnormen en teeltmanagement.

N-mineraal in bodem indicator voor nitraat in grondwater

1 mei 2011

Gesteld wordt dat op droge zandgrond de hoeveelheid N-mineraal in de bodem in het najaar de beste indicatie is om de nitraatconcentratie in het grondwater te voorspellen voor het voorjaar daarop. Met de Nmin-meting kunnen boeren zien waar de stikstofverliezen zullen optreden Lees verder

Werking van stikstof uit runderdrijfmest = Efficiency of nitrogen in cattle slurry

1 mei 2011

In het officiële bemestingsadvies voor grasland is de werking van stikstof (N) in runderdrijfmest verdeeld over sneden na toediening van deze mest. Er is twijfel gerezen over de juistheid van deze verdeling. Om de werkelijke verdeling van de werkingscoëfficiënt van runderdrijfmest over het seizoen te kunnen bepalen is er een aantal reeds uitgevoerde proeven geanalyseerd waarin runderdrijfmest met de zodebemester is toegediend. De proeven waren een Vel & Vanla proef, een compostproef, een NP werkingsproef en een zodebemestingsproef. De Vel&Vanla proef is uitgevoerd op twee locaties op zandgrond tussen 1999 en 2002 en had als doel het vaststellen van het effect van het gebruik van toevoegmiddelen op stikstofbenutting van drijfmest, bodemvruchtbaarheid en droge stofproductie. De compostproef is uitgevoerd op twee locaties op zandgrond in 2000 en 2001, met als doel de bemestende waarde van N uit compost te kwantificeren. De NP werkingsproef is uitgevoerd op kleigrond en op zandgrond in 1999 en 2000 en had als doel de stikstof- en fosfaatwerking van runderdrijfmest onder verschillende teeltomstandigheden te bepalen. De zodebemestingsproef, tenslotte, is uitgevoerd op zandgrond, op kleigrond en op veengrond tussen 1989 en 1991 en had als doel een inschatting te maken van de bemestende waarde van runderdrijfmest aangewend met de zodebemester Lees verder

CLEAN2,0 : model voor de berekening van stikstof- en fosfaatemissies uit de landbouw, modelbeschrijving

1 mei 2011

Related Links Bekijk het volledige artikel

Vochtmeting in potplanten komt in een stroomversnelling: behalve de EC en de temperatuur ook het vochtgehalte meten

1 mei 2011

De sensor met chip die Max Hilhorst vijftien jaar geleden ontwikkelde, wordt algemeen, maar in kleine aantallen toegepast. Hij werkt aan een goedkopere, verbeterde versie. Tegelijkertijd ontwikkelt hij een heel goedkope sensor voor alleen vochtmeting. De ECH20 meter van Decagon, dit voorjaar geïntroduceerd, kan ook vocht, EC en temperatuur meten. Voor telers is het moelijk de kwaliteit van de sensoren te bepalen. Een onafhankelijk product- en kwaliteitsonderzoek is hard nodig Lees verder

Bemesting en grastype hebben weinig invloed op klaveraandeel

1 mei 2011

Op praktijkcentrum Aver Heino werden in 2000 rassenproeven naar de opbrengst van verschillende rassen en typen klaver gehouden: 1 ras rode klaver, 3 rassen witte weideklaver, 1 ras grootbladige klaver en 7 rassen witte cultuurklaver. De rassen zijn onderzocht bij 2 bemestingsniveaux en 2 typen Engels raaigras. Lees verder

Strooi goed! : bouwstenen voor de verbreding van de ‘adviesbasis bemesting grasland en de voedergewassen’ anno 2003

1 mei 2011

Related Links Bekijk het volledige artikel

Vergisting van gras uit natuurgebieden in combinatie met runderdrijfmest = Digestion of grass from nature reserve areas in combination with dairy slurry

1 mei 2011

Door een toenemende omvang van natuurgebieden met een verschralingsdoelstelling komt in de komende jaren steeds meer natuurgras beschikbaar. Vergisting met drijfmest is een mogelijke manier om dit gras te benutten. Deze rapportage doet verslag van een pilot waarbij natuurgras vergist is met runderdrijfmest. Vergisting blijkt mogelijk te zijn. Of het een rendabele manier van verwerken is zal mede afhangen van de kosten voor alternatieve verwerkingsmethoden. Dit praktijkonderzoek is in opdracht van It Fryske Gea, Staatsbosbeheer en LNV verricht Lees verder

Onderzoek naar bodemverbeterende waarde van PRP-sol en effectieve micro-organismen (EM) bij intensieve groenteteelt; thema bodem

1 mei 2011

Om tot een bemesting op maat te komen met een minimaal verlies aan stikstof en fosfor naar het milieu, lag in de groenteteelt vooral de nadruk op het gebruik van traagwerkende meststoffen, rijenbemesting en bandbemesting. Momenteel neemt de interesse toe voor het gebruik van bodemverbeteraars en bacteriënpreparaten, waaraan een gunstige invloed op de mineralenhuishouding in de bodem wordt toegeschreven. In dit artikel de beschrijving van een proefopzet om dit te onderzoeken Lees verder

Strobilurines nog niet bij oud vuil: mixen bestrijdingsmiddelen om septoria effectief te bestrijden

1 mei 2011

Septoria is resistent geworden tegen strobilurines. De effectiviteit van de triazolen neemt af. Door middelen te combineren is de schimmel nog onder de duim te houden Lees verder

Eindrapport Reductieplan overige broeikasgassen landbouw cluster 1, Beperking van lachgasemissie uit bemeste landbouwgronden

1 mei 2011

In het kader van het Reductie Plan Overige Broeikasgassen (ROB Landbouw) zijn de mogelijk-heden voor het verminderen van de emissie van lachgas (N2O) uit bemeste landbouwgronden bestudeerd. In de periode tussen augustus 2000 en juli 2002 zijn door middel van incubatie- en veldproeven de effecten van een groot aantal bemestingsmaatregelen op de N2O-emissie onderzocht. In dit rapport worden de belangrijkste resultaten van het onderzoek gepresenteerd; de gedetailleerde resultaten worden in aparte rapporten en publicaties beschreven. Perspectiefvolle maatregelen om de N2O-emissie te verminderen zijn i) het verminderen van de stikstofbemesting via kunstmest en dierlijke mest, ii) het verlagen van het gehalte aan afbreekbare organische stof van mest, door aanpassingen in rantsoen en mestbehandeling, iii) het toedienen van een ammoniummeststof in plaats van een nitraatmeststof, iii) het splitsen van stikstofgiften op grasland, iv) minder gebruik van dierlijke mest op maïsland en bouwland en v) het toedienen van mest via slangen en sleepvoet in het voorjaar aan zware kleigrond in plaats van mestinjectie. De geschatte effectiviteit van de afzonderlijke maatregelen op nationaal niveau varieert van minder dan 0,1 tot 1 Mton CO2-equivalenten per jaar. Het merendeel van de maatregelen is kostenneutraal of levert een kleine winst. Voorlichting is van belang om tot effectieve implementatie van maatregelen te komen. Een integrale analyse van de effectiviteit van de maatregelen samen met die van maatregelen uit andere ROB-projecten is nodig om interacties tussen maatregelen en risico’s van afwenteling naar andere emissies (zoals methaan, ammoniak en nitraat) te kwantificeren. De effectiviteit van een deel van de maatregelen kan niet worden gekwantificeerd met de rekenmethodieken die voor de huidige rapportage in het kader van het Klimaatverdrag en het Kyoto Protocol worden gebruikt. Lees verder