Nieuwste berichten
Onderwerp: akkerbouw
Teelthandleiding groenbemesters : bladrammenas (Raphanus sativus)
6 juni 2011
Bladrammenas is een weinig knolvormende vorm van rammenas en is geschikt voor alle grondsoorten. Het gewas heeft een snelle beginontwikkeling en vormt in korte tijd een massaal gewas dat gemakkelijk onkruid onderdrukt. De begingroei is wel iets minder vlot dan van gele mosterd. Bladrammenas is, vergeleken met gele mosterd, minder gevoelig voor nachtvorst. Daardoor kan het nog vrij lang doorgroeien en ook bij late zaai nog voldoende gewas vormen om het land ’s winters te beschermen. Wanneer echter de vorst intreedt vriest ook bladrammenas dood. De planten hebben penwortels, maar door de beperkte hoeveelheid zijwortels is de doorworteling van de grond en de wortelopbrengst veel minder dan bij grasgroenbemesters. De stengels en bladeren van het gewas zijn behaard. Bij vroege zaai komt bladrammenas snel in bloei, maar er zijn grote rasverschillen. Bladrammenas wordt geteeld vanwege de toevoer van organische stof, als N-vanggewas, als bietencysteaaltjesbestrijder en als bescherming van de grond tegen verstuiven Lees verder
Perspectief druppelirrigatie en -fertigatie in consumptieaardappelen op droge zandgrond valt tegen
6 juni 2011
De toediening van stikstof en water via druppelslangen werd enkele jaren geleden beschouwd als één van de mogelijke oplossingen voor het verkleinen van het stikstofoverschot op droge zandgronden. PPO heeft deze methode onderzocht in de teelt van consumptieaardappelen, maar het perspectief ervan viel tegen Lees verder
Teelthandleiding groenbemesters : algemeen
6 juni 2011
Een groenbemester kan gedefinieerd worden als een gewas dat voor het in stand houden of verbeteren van de fysische, chemische en biologische bodemvruchtbaarheid wordt geteeld. Dit gewas levert meestal geen te verkopen of anderszins in de bedrijfsvoering te gebruiken product op. Met in stand houden wordt onder andere het beschermen tegen ongunstige invloeden van regen en wind bedoeld (verslemping, verstuiving, uitspoeling en erosie). Met verbeteren kan gedacht worden aan onder andere het toevoeren van organische stof. Organische stof is belangrijk in verband met bewerkbaarheid, vochtvoorziening, mineralenhuishouding, structuur en bodemleven. Daarnaast kan de vrijkomende stikstof door een volggewas worden benut Lees verder
Teelthandleiding groenbemesters : bijlage: organische stof
6 juni 2011
Om het humusgehalte op peil te houden dienen jaarlijks meerdere mogelijkheden benut te worden om organische stof toe te voegen aan de bodem. Slechts een fractie van de organische stof die aan de bodem wordt toegevoegd zet zich om in humus. Dit gedeelte noemt men de effectieve organische stof (= gedeelte van de toegevoerde organische stof dat na een jaar nog in de bouwvoor aanwezig is) Lees verder
Nieuwe bijmestsystemen en -strategieën in aardappelen
6 juni 2011
Beschrijving van het project ‘nieuwe bijmestsystemen en -strategieën in aardappelen’ van het Masterplan Mineralenmanagement (MMM). De stikstofbenutting van het gewas aardappel is vrij slecht. Na de teelt blijft hierdoor veel reststikstof in de bodem achter. In de winter spoelt dit vooral op zand- en lössgronden gemakkelijk uit. Door bemesting beter op de stikstofbehoefte van het gewas af te stemmen kan de stikstofefficiëntie worden verbeterd. Met nieuwe sensortechnieken dienen zich mogelijkheden aan, om het bijmesten adequaat en praktisch inpasbaar te maken. Lees verder
Organische (nieuwe) meststoffen, (gewenste) samenstelling en werking
6 juni 2011
Doelstelling van dit project van het Masterplan Mineralenmanagement (MMM) is om de aanwezige kennis op het gebied van de beschikbaarheid van mineralen uit organische meststoffen beter te ordenen, te actualiseren en toegankelijk te maken. Hiervoor wordt een rekenmodule ontwikkeld, waarmee akkerbouwers meer inzicht krijgen in de beschikbaarheid van mineralen uit organische meststoffen en de gewasvraag. Lees verder
Teelthandleiding groenbemesters : gele mosterd (Sinapis alba)
6 juni 2011
Gele mosterd behoort, evenals bladrammenas, tot de kruisbloemigen. Onder gunstige groeiomstandigheden kan het gewas in korte tijd veel organische stof produceren. Gele mosterd vormt dan een lang (1-2 m) en massaal gewas met een beperkte stevigheid. Meestal is een voorbewerking nodig (klepelen, maaien) om het gewas goed te kunnen onderploegen. Zijn de omstandigheden minder gunstig dan zal de groei tegenvallen. Gele mosterd wordt veelal gebruikt als groenbemester op laat vrijkomend land. Het gewas heeft een stevige penwortel die zich niet verdikt. In zes weken tijd is de grond tot zo’n 70 cm doorworteld. Gele mosterd is sterk (nacht)vorstgevoelig. Bij een flinke nachtvorst vriezen de waterige stengels en bladeren al kapot. Gele mosterd stelt niet veel eisen aan de grond en kan op de meeste grondsoorten geteeld worden. Alleen zure gronden zijn niet erg geschikt voor de teelt. Gele mosterd wordt vooral voor de toevoer van organische stof verbouwd en als antistuif-gewas, vrijwel nooit voor voederdoeleinden. Voor bestrijding van bietencysteaaltjes is de zaaitijd van het gewas meestal te laat Lees verder
Organische stof heeft nog veel geheimen
6 juni 2011
Voldoende organische stof in de bodem is de beste garantie voor een goede kwaliteit bodem. Dat is wat vaak beweerd wordt. Maar is dat wel zo, en wat is voldoende? Een overzicht van de zegeningen van organische stof, maar ook van wat er nog niet bekend is. Lees verder
Naar andere aanwending van mest op kleigrond
6 juni 2011
In seizoen 2005/2006 wordt het uitrijden van drijfmest op kleigrond in de maanden december en januari verboden. Bovendien wordt de najaarstoepassing ontmoedigd door het hanteren van een forfaitaire werkingscoëfficiënt voor stikstof in drijfmest van 30% . Deze werkingscoëfficiënt wordt de volgende jaren verhoogd tot die van voorjaarstoepassing. De verbodsperiode wordt bovendien de komende jaren uitgebreid tot een verbodsperiode van 15 september tot 1 februari. De nieuwe wetgeving heeft grote gevolgen voor de mesttoepassing op kleigrond. Nu wordt bijna alle dierlijke mest op kleigrond immers juist in het najaar uitgereden. Het is nog onduidelijk hoe in de nieuwe mestwetgeving wordt omgegaan met toepassing van vaste mestsoorten en met de vaste, rulle fractie van gescheiden mest. In dit artikel wordt ingegaan op de mogelijkheden die de akkerbouwer op kleigrond heeft om ook in de toekomst dierlijke mest te gebruiken. Voorjaarstoepassing van mest en toepassing van de vaste, rulle fractie van gescheiden drijfmest in het najaar bieden het meeste perspectief. Lees verder
Nutriënten- en bodemmanagement ontsluiten
1 juni 2011
Beschrijving van het project ‘nutriënten- en bodemmanagement ontsluiten’ van het Masterplan Mineralenmanagement (MMM). In dit project wordt gewerkt aan een verbeterd bemestingsplan (Bodem- en Nitriëntenplan) voor akkerbouwers. Lees verder