Onderwerp: Publicaties

Benutting N uit stalmest blijft problematisch bij voorjaarsbloeiers

26 mei 2011

Voorjaarsbloeiers benutten maar weinig stikstof uit vaste rundermest. Het toepassen van groenbemesters of het doorwerken van stro blijken de stikstofbenutting niet te verbeteren. Daardoor blijft de afhankelijkheid van stikstofkunstmest in het voorjaar groot. Lees verder

Stikstofbemesting van zetmeelaardappelen

25 mei 2011

Voor het bereiken van een hoog uitbetalingsgewicht is de wijze van telen per ras verschillend. De stikstofbehoefte is rasafhankelijk en wordt bepaald door het geplande oogstmoment. De late en zeer late rassen hebben, vanwege hun natuurlijke laatrijpheid, in het algemeen minder stikstof nodig dan de middenlate rassen. Met deling van de stikstofgift is vaak minder N nodig en is de productie van het gewas beter te sturen. Bij aardappelen die voor langere tijd bewaard moeten worden, is het de vraag of men moet streven naar een maximaal uitbetalingsgewicht begin oktober of dat het streven gericht moet zijn op een maximaal uitbetalingsgewicht en kwaliteit bij afleveren in maart. Lees verder

Stikstof(bij)bemesting van zetmeelaardappelen

25 mei 2011

Bij deling van de stikstofgift is in totaal meestal minder stikstof nodig dan bij een éénmalige gift. Naast het beperken van incidentele uitspoelingsverliezen in het voorjaar, is het een groot voordeel dat door deling beter ingespeeld kan worden op de mineralisatie tijdens het groeiseizoen. Bijbemesten met stikstof kost echter meststof, arbeid en eventueel de kosten van het gebruikte adviessysteem. Deze kosten moeten worden afgewogen tegen de verwachte meeropbrengsten. We hebben de indruk dat het zinvol is om de zetmeelaardappelen iets minder zwaar te bemesten met stikstof. Lees verder

Rasspecifieke stikstofbemesting bij zetmeelaardappelen

25 mei 2011

Om het maximale rendement te halen vraagt ieder zetmeelaardappelras zijn eigen wijze van telen. Met name de hoogte van de stikstofgift is afhankelijk van het ras en het perceel. Mede bepalend voor het vaststellen van het juiste bemestingsniveau is het geplande oogstmoment en of er voor langere tijd bewaard moet gaan worden. Late en zeer late rassen hebben, vanwege hun natuurlijke laatrijpheid, over het algemeen minder stikstof nodig dan de vroege tot middenlate rassen. Bij de vroege rassen kan extra stikstof zorgen voor een iets langer groeiseizoen en een daardoor voor een hoger uitbetalingsgewicht. Met deling van de gift, kan de totale hoeveelheid stikstof veelal iets lager zijn. Het voordeel van deling van de stikstofgift is, dat het gewas nog enigszins is te sturen en dat ingespeeld kan worden op het groeiseizoen. Bedenk wel dat bij zetmeelaardappelen die voor langere tijd bewaard moeten worden, het streven meer gericht moet zijn op een hoog uitbetalingsgewicht en een goede kwaliteit bij het afleveren en minder op een maximaal uitbetalingsgewicht bij de oogst in oktober. Lees verder

Toepassing van vloeibare NPK-meststoffen

25 mei 2011

In het algemeen kunnen vloeibare meststoffen beter worden geplaatst en gedoseerd dan vaste meststoffen. Daarnaast kunnen vloeibare meststoffen gemakkelijker in allerlei concentraties worden gemengd en toegediend. Bovendien zijn meststoffen als urean en ureum goedkoper dan KAS. Verwacht wordt dan ook dat met vloeibare meststoffen hogere opbrengsten worden verkregen, waarbij ook nog eens bespaard kan worden op de kunstmestgift. Door het gebruik van vloeibare meststoffen zou daarom gemakkelijker aan Minas kunnen worden voldaan, zonder dat dit ten koste gaat van de opbrengst van de gewassen. Maar is dit ook werkelijk zo? Door het PPO zijn, in opdracht van het HPA, de resultaten van oud en nieuw praktijkonderzoek naar vloeibare NPK-meststoffen in de akkerbouw op een rijtje gezet Lees verder

Demonstratie van mestaanwending in het voorjaar op kleigrond – consumptieaardappelen

25 mei 2011

Als gevolg van Minas en het stelsel van mestafzetovereenkomsten (MAO’s) is er afgelopen jaren belangstelling gekomen om ook op kleigrond dierlijke mest in het voorjaar voor aardappelen uit te rijden. Op kleigrond zijn telers huiverig om mest voor het poten met een landbouwinjecteur toe te dienen. Het PPO heeft daarom in 2002 onderzoek verricht naar de mogelijkheden om mest voor of na het poten toe te dienen met behoud van opbrengst en zonder verhoging van de hoeveelheid grondtarra. Uit het onderzoek blijkt dat mesttoepassing in het voorjaar niet tot lagere opbrengst of tot meer grondtarra leidt. De mest kan zowel voor als na het poten worden toegediend. Toepassing van dierlijke mest op kleigrond in het voorjaar voor aardappelen is dus het overwegen waard. Het leidt tot een betere N-benutting en zodoende tot een verlaging van de bemestingskosten. Lees verder

Ganzen brengen landbouw naar het veen

25 mei 2011

In de afgelopen 20 jaar zijn vele miljoenen euro’s geïnvesteerd om vermesting, verzuring en verdroging in vennen en duinplassen tegen te gaan. En veelal met succes. Echter na foerageren op voedselrijke landbouwgronden in de omgeving kunnen ganzen en andere watervogels gaan rusten, ruien, broeden en .. poepen in de relatief rustige natuurreservaten. Voor de evaluatie is onder meer onderzocht of een teveel aan watervogels kan leiden tot hernieuwde vermesting van de opgeschoonde wateren. De resultaten van deze deelstudie worden in dit artikel nader belicht. Een bijdrage vanuit Vereniging Natuurmonumenten en B-ware Lees verder

Teelthandleiding consumptieaardappelen: bemesting

24 mei 2011

Het doel van de bemesting van consumptieaardappelen is het behalen van een goede opbrengst van hoge kwaliteit. Voor het bereiken van een financieel optimaal resultaat moeten de toegediende meststoffen zo efficiënt mogelijk worden gebruikt. Het vaststellen van de optimale bemesting, vooral die van stikstof, is maar beperkt mogelijk. Dit komt doordat er op de momenten waarop nutriënten moeten worden toegediend geen of weinig rekening kan worden gehouden met het nog onbekende weersverloop gedurende het groeiseizoen. Het weer bepaalt mede het verloop van processen zoals mineralisatie, denitrificatie en immobilisatie. De resultante van deze processen en de bemesting is de voor het gewas beschikbare hoeveelheid stikstof. De mineralisatie is een belangrijke factor die altijd optreedt. De omvang ervan wordt bepaald door het organische-stofgehalte van de grond, de teelt van groenbemesters, het (langdurig) gebruik van organische mest en het weersverloop. Toch is het met behulp van gewasanalyse wel mogelijk tijdens het groeiseizoen enige controle en bijsturing uit te oefenen. Daarnaast helpt eerder opgedane ervaring de effecten van zoveel mogelijk factoren te schatten en te betrekken bij de vaststelling van de Sleutelwoorden: PPO-agv, akkerbouw, gewasbescherming, geïntegreerde bestrijding, aardappelen, phytophthora, vollegrondsgroententeelt, geintegreerde teelt, bemesting Lees verder

Teelthandleiding consumptieaardappelen: inleiding

24 mei 2011

De teelthandleiding geeft een algemene beschrijving van de aspecten van de teelt die met Phytophthora te maken hebben. Sleutelwoorden: PPO-agv, akkerbouw, gewasbescherming, geïntegreerde bestrijding, aardappelen, phytophthora, vollegrondsgroententeelt, geintegreerde teelt, teelthandleding Lees verder

Stikstofbemesting van pootaardappelen

23 mei 2011

Wat is het stikstofbemestingsadvies voor pootaardappelen? Op deze vraag is geen eenduidig antwoord mogelijk. In de eerste plaats hangt dit af van welk ras er geteeld wordt en hoe gevoelig het betreffende ras is voor aantasting door het Y-virus. In de tweede plaats hangt het advies af van de toepassing van dierlijke mest en groenbemesters. Dit artikel bespreekt hoe deze aspecten de stikstofbemesting beïnvloeden. In de derde plaats is de gift afhankelijk van de behoefte van het ras. De vertegenwoordiger van het handelshuis of de landbouwvoorlichting kan die behoefte per ras aangeven. De uiteindelijk resterende stikstofgift in de vorm van kunstmest is dan te berekenen met behulp van het onderstaande. Lees verder