Onderwerp: Publicaties

Opbrengstschade in wintertarwe bij de aanwending van dierlijke mest in het voorjaar op kleigrond

2 mei 2011

Voorjaarstoepassing van dierlijke mest op kleigrond in wintertarwe is goed mogelijk en is financieel aantrekkelijk. Ten opzichte van najaarstoepassing van dierlijke mest leidt het tot een veel betere stikstofwerking en daardoor op bedrijfsniveau tot een besparing aan kunstmest-N. Mest moet echter wel volgens de voorschriften van het BGM ingewerkt worden Lees verder

Effect van teeltmaatregelen, afrijping en bewaring op inhoudstoffen, droge stofgehalte en kiemrust van uien

2 mei 2011

De teelt van uien heeft zich altijd gericht op de productie en het verkrijgen van een gezond en houdbaar product. Er blijken echter meer producteigenschappen te zijn die door de teelt beïnvloed kunnen worden. Bij een groot aantal mensen is bekend dat uien gezond zijn en smaak geven aan het voedsel. De gezondheidsbevorderende eigenschappen heeft de ui te danken aan onder andere quercetin en organische zwavelverbindingen. De smaak van de ui wordt bepaald door het pyruvaatgehalte en de hoeveelheid en samenstelling van de suikers (fructanen). De vraag is of door teeltmaatregelen deze stoffen verhoogd kunnen worden. In 2003 en 2004 is door middel van veldproeven nagegaan wat het effect is van stikstofbemesting, zwavelbemesting, rassenkeuze en oogsttijdstip op de opbrengst en bewaring van uien en op de genoemde inhoudsstoffen Lees verder

Effect van mestkwaliteit op gewasgroei en bodemleven : een verkennende potproef

2 mei 2011

In een potproef met Engels raaigras vond een vergelijking plaats van drijfmesten van acht praktijkbedrijven (Bioveem), acht drijfmesten van een mestproductieproef en twee referenties van onbemest en minerale mest. Doel van het experiment was om het begrip van drijfmestkwaliteit te verbreden ten opzichte van een focus op de hoeveelheid werkzame stikstof als hoofdfactor. Achterliggend motief is de mogelijkheid voor de veehouder om te sturen in de procesketen van rantsoen, drijfmestkwaliteit,bodemlevenen gewasopbrengst. Lees verder

Landbouw- en milieukundige effecten van graslandvernieuwing op zand- en kleigrond = Agricultural and environmental effects of grassland renewing on a sand and clay soil

2 mei 2011

Graslandvernieuwing brengt milieutechnische en bedrijfseconomische risico’s met zich mee. Door mineralisatie van organische stof uit de ondergeploegde oude zode kan een grote hoeveelheid (stikstof) N vrijkomen. De ophoping van minerale N in de bodem leidt tot een verhoogd risico op nitraatuitspoeling naar het grondwater. In de praktijk wordt bij voorkeur in het najaar gescheurd, omdat dit meestal een goed resultaat geeft en beter past in de graslandplanning. In de resterende groeiperiode voor de winter wordt echter de vrijkomende N slechts voor een klein deel benut, waardoor veel N in de winterperiode verloren kan gaan. Er wordt verwacht dat scheuren in het voorjaar tot lagere N-verliezen leidt, omdat het nieuwe grasland in het groeiseizoen veel van de vrijkomende N kan opnemen. In een driejarig veldexperiment zijn de landbouw- en milieukundige effecten van tijdstip en methode van graslandvernieuwing op klei- en zandgrond gekwantificeerd. De resultaten geven inzicht in de verandering van de netto grasopbrengst en het risico op het verlies van N Lees verder

Natuurlijke organische bemesting : word een bewuste consument

2 mei 2011

Wij allen willen stevige, droge en snelle golfbanen. Zulke banen kunnen alleen worden gerealiseerd met een uitgekiend beheer, waarbij net genoeg water, meststof en chemische middelen worden gebruikt om een gezonde grasmat te krijgen en te houden. Dit gegeven wordt door niemand bestreden. Baanbeheerders kunnen bij het bemesten van hun baan uit allerlei opties kiezen. Één van deze opties is het gebruiken van ‘Natuurlijke Organische’ meststoffen. Helaas zijn niet alle natuurlijke organische (NO) meststoffen gelijk. Met dit artikel willen we hoofdgreenkeepers betere en meer bewuste consumenten maken door over de betreffende NO producten steeds de juiste vragen te stellen. Lees verder

Voedingselementen in het voetlicht (4) – Magnesium

2 mei 2011

Magnesium is een voedingselement dat stilletjes aan bekendheid en waardering wint. Dat is terecht, wanneer we kijken naar de functie van magnesium in de grasplant. Bij gebrek aan magnesium ontbreekt het de plant aan energie met alle gevolgen van dien. Het is niet voor niets dat we magnesium evenals stikstof, fosfaat en kalium tot de hoofdelementen van een plant rekenen. Lees verder

Hoe ik in de bodemschei- en natuurkunde belandde

2 mei 2011

Aldus nam ik de volgende maandag de trein naar Zaltbommel i.pv. Deventer, en meldde mij bij het Hotel Godschalckx . Aldaar hadden Edelman en een deel van zijn karteringsstaf hun intrek genomen…. Aangezien ik in 1942 wel college had gelopen en ‘blokjes’ tentamen had gedaan besloot Edelman dat hij mij dit tentamen schonk omdat ik al gekarteerd had in de Bommelerwaard. Lees verder

Nitrificatieremmers in de Nederlandse landbouw : potentiële vermindering van lachgasemissie

2 mei 2011

Dit project heeft als doel om de bestaande kennis van het gebruik van nitrificatieremmers onder Nederlandse omstandigheden te actualiseren en deze kennis te vertalen naar praktische mogelijkheden voor het gebruik van nitrificatieremmers bij de bemesting van grasland en bouwland in Nederlandse omstandigheden. Lees verder

Korte inventarisatie naar het perspectief van het drogen van digestaat bij biogasinstallaties

2 mei 2011

Er heeft een korte inventarisatie plaatsgevonden naar het perspectief van droging van digestaat bij biogasinstallaties. Hierdoor is een globaal inzicht verkregen in de (on)mogelijkheden van het drogen van digestaat bij verschillende schaalgrootte van (co)vergisting. Lees verder

Kunstmestvervangers onderzocht: hoe bepaal je de stikstofwerking van mineralenconcentraten?

2 mei 2011

Onderzoek naar het bepalen van de (niet)werking van mineralenconcentraten. Ook van producten uit de mestverwerking, waaronder mineralenconcentraten, moet de N-werkingscoëfficiënt NWC bepaald worden. Dat lijkt eenvoudiger dan het is. Het is verleidelijk om te denken dat daarbij twee proefveldjes volstaan: één met kunstmest-N en één met mineralenconcentraat. Als de gewasopbrengst van beide veldjes aan het eind van het seizoen even goed is, lijkt geconcludeerd te kunnen worden dat ‘mineralenconcentraten eenzelfde werking hebben als kunstmest’. Toch is zo’n simpele vergelijking niet voldoende: niet voor de wetgever, maar ook niet voor de gebruikers van meststoffen Lees verder