Nieuwste berichten
Onderwerp: Publicaties
Impact nieuw mestdecreet op aardbeienteelt
2 mei 2011
In het Nieuwe Mestdecreet worden aardbeien niet langer bij de gewassen met lage stikstofbehoefte gerekend. Wat voor gevolgen dit heeft voor de bemesting van vollegrondsaardbeien lees je hier. Daarnaast geven we ook een stand van zaken betreffende de spuistroom. Lees verder
Naar oplossingen voor het mestprobleem : Netwerk: Samen sterk voor een steviger strategie
2 mei 2011
Het netwerk ‘Samen Sterk voor een steviger strategie’ bestaat uit 11 melkveehouders (sommigen in combinatie met varkenshouderij), een loonwerker, een commerciële mesttransporteur/vergister, een medewerker van For Farmers, een accountant en een relatiebeheerder van de Rabobank. De mensen wonen in de gemeente Berkelland (Gelderland). Doel van het netwerk is om oplossingen te bedenken om de mestwetgeving, die vanaf 1 januari 2006 is gaan gelden, zo goed mogelijk na te kunnen leven. Na een jaar netwerken blijkt mestvergisten tegen te vallen als oplossing voor het mestbeleid. Mestverwerking lijkt noodzakelijk om nationaal een oplossing te genereren voor het mestprobleem. Daarnaast onderkent het netwerk dat op bedrijfsniveau nog veel te halen is, want toepassen van de bedrijfsspecifieke excretie blijkt heel interessant Lees verder
Gasvormige emissies na toediening van vergiste mest op grasland = Gaseous emissions after the application of digested manure to grassland
2 mei 2011
De landbouw is een belangrijke bron voor ammoniak- (NH3), geur- en overige broeikasgasemissies (CH4 en N2O) in Nederland. Ongeveer 80% van de totale NH3 uitstoot uit de landbouw is afkomstig vanuit bronnen uit stallen en bij het aanwenden van mest. Deze twee bronnen spelen ook een belangrijke rol voor geurhinder in Nederland. De landbouw is verantwoordelijk voor ongeveer 8% van alle broeikasgasemissies in Nederland. De doelstelling van dit onderzoek was de emissies van NH3, geur en broeikasgassen bij toediening van vergiste mest en van gangbare (onvergiste) mest met elkaar te vergelijken. Er zijn drie experimenten uitgevoerd. Per experiment werden twee proefvelden (diameter<50 m) met een zodenbemester aangelegd: in één proefveld werd vergiste mest toegediend, in het andere proefveld werd “gangbare” (onvergiste) drijfmest uitgereden. Ondanks de duidelijke geurbeleving tijdens de metingen bleek dit niet te resulteren in aanzienlijke (hoge) geurconcentraties na bemonstering ter plaatse en analyse in het geurlaboratorium door een geurpanel. Het geurniveau in experiment 2 was hoger dan in experiment 3. Echter waren bij beide experimenten de concentraties gemeten vanaf de proefvelden vergelijkbaar met de achtergrondconcentraties. In dit onderzoek werd een hogere NH3-emissie gemeten na toediening van vergiste mest t.o.v. van gangbare mest. Voor geur en broeikasgassen werd geen eenduidige effect van vergisting op de emissies bij mesttoediening gevonden. Zowel de samenstelling van de mest die de vergister in gaat als het vergistingproces variëren. Gehalten van drogestof en ammonium in de mest en pH van de mest variëren daardoor ook op het moment van toediening. Ook de weerscondities op het moment van toediening en daarna variëren. Een grootschalige meetcampagne is vereist om het gemiddelde effect van vergisting naast de effecten van alle andere variatiebronnen te kwantificeren Lees verder
Voldoende kansen voor groei
2 mei 2011
Of het nu meer grond betreft, of meer quotum, of een grotere stal, in ieder geval willen veel Koeien & Kansenbedrijven uitbreiden. Ideeën hiervoor werden getoetst op hun financiële invloed op het bedrijf, binnen de kaders van de mestnormen van 2009 Lees verder
Toepassing gewasbeschermingsmiddelen mag niet in het water vallen : goed water nodig voor verspuiten van middelen
2 mei 2011
Om de inzet van gewasbeschermingsmiddelen zo optimaal mogelijk te laten verlopen is het van groot belang dit goed doordacht en bewust te doen. Het middel, de toedieningstechniek en het moment van handelen moet een teler weloverwogen kiezen. Daarbij moet hij rekening houden met het weer, de aantaster en het gewasstadium Lees verder
Hoe verhogen we de bakkwaliteit van zomertarwe?
2 mei 2011
Onderzoek van het Louis Bolk Instituut naar de relatie tussen bemesting, eiwitgehalte en broodvolume. De maalindustrie vraagt om tarwe met een hoog eiwitgehalte. Om aan de wensen van de markt te voldoen, heeft graancollecteur Agrifirm in 2006 de ondergrens voor bakwaardige tarwe opgetrokken naar 10,5%. In discussies met tarwetelers wordt vaak de vraag gesteld of hoge eiwitgehaltes wel nodig zijn voor het bakken van mooi biologisch brood. Dit onderzoek geeft inzicht in de relatie tussen eiwitgehalte en bakkwaliteit Lees verder
Aardbeienteelt vollegrond en het nieuwe mestdecreet
2 mei 2011
Een aantal weken geleden werden de nieuwe MAP-normen voor de aardbeienteelt vollegrond bekend gemaakt. Specifiek voor de aardbeienteelt zijn de vele teeltvormen (klassieke augustusplanting. EVT, vermeerdering, wachtbedden, doordragers) en de opkomst/afwisseling van steeds meer variëteiten die elk hun eisen stellen. De oude regeling van 125 eenheden N/ha volstond niet en vooral bij twee combinaties kwam de aardbeienteler in de problemen. Even een overzicht van de wijziging en hoe we hierop kunnen inspelen Lees verder
Mest- en mineralenkennis voor de praktijk : opslagcapaciteit voor dierlijke mest
2 mei 2011
Voor bedrijven waar dierlijke mest wordt geproduceerd is het verplicht een mestopslagcapaciteit te hebben voor de mestproductie van september tot en met februari, dus voor 6 maanden. In deze bijdrage wordt ingegaan op de bepaling van de benodigde opslag en de oplossingen bij een tekort aan opslagruimte Lees verder
Optimalisatie N-bemesting wintertarwe m.b.v. chlorophylmeting
2 mei 2011
In 2001 is het N-adviessysteem voor wintertarwe op basis van chlorophylmeting op een 50-tal praktijkpercelen geïntroduceerd. Tarwepercelen in het Noordoosten (Oldambt), midden (Oostelijk en Zuidelijk Flevoland) en Zuidwesten (Hoekse Waard en Noord Beveland) werden bezocht. Omdat het voorafgaande bemestingsonderzoek was uitgevoerd bij het ras Ritmo hadden percelen ingezaaid met dit ras de voorkeur. Echter ook percelen Vivant, Bercy en Drifter waren geschikt om aan het onderzoek mee te doen; inde periode 1998-2000 waren de verschillen in groenheid van enkele rassen t.o.v. Ritmo vastgelegd Lees verder
Optimalisatieonderzoek van herbiciden in veldbeemd
2 mei 2011
Bestrijding van straatgras en ruwbeemdgras is een probleem in veldbeemd. Met het huidige middelenpakket worden deze onkruiden maar matig bestreden. In dit onderzoek wordt een mogelijke bestrijdingsstrategie ontwikkeld, waarbij zowel middelen worden toegepast in als na de oogst van de dekvrucht en als correctiemiddel in het voorjaar van de oogst van het veldbeemdgras. In de dekvrucht was toepassing van Stomp (1,25 l/ha), Boxer (2 l/ha) en Hussar (0,2 kg/ha + 1 l/ha Actirob) wel veilig voor veldbeemd, maar de bespuitingen leidden na de oogst van de dekvrucht niet tot een geringere straatgrasbezetting (alleen getoetst in 2005). Straatgras werd in 2004 het beste bestreden door een herhaalde toepassing van Luxan ethofumesaat (3 l/ha) na de oogst van de dekvrucht in het najaar. In 2005 gaven de combinaties Stomp, Boxer en Luxan ethofumesaat in combinatie met Hussar in het voorjaar het beste bestrijdingsresultaat. Een herhaalde toepassing van Luxan ethofumesaat (3 l/ha) na de oogst van de dekvrucht óf een enkele toepassing van ethofumesaat na Stomp of Boxer in het najaar leidde wel tot een zekere opbrengstderving. De financiële opbrengst was bij een herhaalde toepassing van ethofumesaat in 2004 5% hoger dan onbehandeld. In 2005 lukte het voor geen van de objecten om een voldoende zuiverheid (minder dan 0,5 % Poa annua, straatgras, in het geschoonde zaad) te bereiken en kon door de forse straatgrasvervuiling niet voor alle objecten de financiële opbrengst worden berekend Lees verder