Nieuwste berichten
Onderwerp: Algemeen
Managing phosphorus cycling in agriculture : tentative results from innovation studies in a nutshell
5 mei 2011
Related Links Bekijk het volledige artikel
Mineralen beter geregeld : evaluatie van de werking van de Meststoffenwet 1998-2003
5 mei 2011
In de Meststoffenwet is vastgelegd, dat LNV tweejaarlijks verslag doet van de werking van de wet. De uitvoering is bij het Milieu- en Natuurplanbureau gelegd. Het evaluatieonderzoek is uitgevoerd met een groot aantal partners Lees verder
Verkenning milieugevolgen van het nieuwe mestbeleid : achtergrondrapport Evaluatie Meststoffenwet 2007
5 mei 2011
Nederland kan in 2015 bij benadering voldoen aan de Europese nitraatnorm voor grondwater. Uitzondering blijft het zuidelijk zandgebied, waar de nitraatconcentratie ruim 30 mg/l te hoog blijft. De kwaliteit van het oppervlaktewater zal in de komende 20 jaar – ondanks evenwichtsbemesting voor fosfaat – echter niet verbeteren. Dit blijkt uit verkenningen van de milieugevolgen van het nieuwe mestbeleid uitgevoerd met het model STONE Lees verder
Inventarisatie van het mestgebruik en de effecten op de belasting van het oppervlaktewater voor de gebieden Drentse Aa, Schuitenbeek, Krimpenerwaard en Quarles van Ufford
5 mei 2011
Voor het project ‘Monitoring Stroomgebieden’ is een inventarisatie naar het mestgebruik in de vier pilotgebieden uitgevoerd. Het geïnventariseerde mestgebruik in de vier gebieden is vertaald naar invoer voor het modelsysteem welke in Fase 3 is gebruikt. Met behulp van het modelsysteem zijn de effecten van de regionale mestgiften en bemestingstijdstippen op de uitspoeling van nutriënten naar het oppervlaktewater onderzocht. Voor de gebieden Drentse Aa, Schuitenbeek en Krimpenerwaard varieert de wijziging in de stikstofuitspoeling tussen de -11% en +22% als gevolg van de aanpassing van de stikstofbemesting en voor fosfor tussen de +1% en -20%. Voor het gebied Quarles van Ufford is het effect minder groot omdat voor dit gebied alleen het mestgebruik voor het landgebruik fruitteelt is bijgesteld. Het aanpassen van de bemestingstijdstippen heeft een minder groot effect op de uitspoeling. In één situatie in de Krimpenerwaard leidt het aanpassen van de bemestingstijdstippen tot een verhoogde uitspoeling van stikstof (+20%). Deze verhoogde uitspoeling was terug te leiden tot één mestgift in het vroege voorjaar in een periode van intensieve neerslag. Het later geven van deze mestgift leidt tot een vermindering van de uitspoeling (-6%). Uit de gebiedsinventarisatie blijkt dat in de Drentse Aa het bodemoverschot groter is dan in de Schuitenbeek. Toch leidt een hoger bodemoverschot in de Drentse Aa niet tot een verslechtering van de waterkwaliteit. Wel bestaan er risico’s voor de waterkwaliteit in de (nabije) toekomst. Zo zal er door klimaateffecten (meer neerslag) of hydrologische maatregelen (vasthouden van water) meer nutriënten kunnen uitspoelen naar het oppervlaktewater. Lees verder
Agricultural practice and water quality in the Netherlands in the 1992-2002 period : background information for the third EU Nitrates Directive Member States report
5 mei 2011
Related Links Bekijk het volledige artikel
Naar een andere toetsdiepte voor nitraat in grondwater? : achtergronddocument voor de Evaluatie Meststoffenwet 2004
5 mei 2011
Studie in het kader van de evaluatie van de meststoffenwet 2004; onderzoek in opdracht van het Milieu- en Natuurplanbureau. Doel van de voorliggende studie is om antwoord te geven op de volgende vragen: (i) Zijn gebieden met een voldoende mate van nauwkeurigheid te identificeren waar denitrificatie zonder nadelige gevolgen optreedt? En als dit het geval is: (ii) Op welke diepte zou dan getoetst moeten worden? Hierbij moet dan aangegeven worden wat de voor- en nadelen van het vergroten van de toetsdiepte zijn Lees verder
Toetsing van STONE 2.0 aan enkele stroomgebieden
5 mei 2011
Model STONE wordt gebruikt voor de berekening van de stikstof- en fosforbelasting van het oppervlaktewater. Berekende decadecijfers op plotniveau zijn geconverteerd tot gemiddelde jaar- en seizoencijfers op stroomgebiedsniveau. Bij de ontwikkeling van STONE en in vorige STONE-evaluaties zijn modelresultaten vergeleken met gemeten oppervlaktewaterconcentraties. Het betreft het stroomgebied van de Schuitenbeek (zand), het peilbeheersgebied Bergambacht (laagveen). Voor deze toetsing zijn de twee deelstroomgebieden aangevuld met 2 afwateringseenheden binnen het stroomgebied van de Regge (zand). In de toets zijn voor zover als mogelijk de volgende aspecten beoordeeld: waterbalans, bemesting, N- en P-concentraties oppervlaktewater en vrachten Lees verder
Combinatiemogelijkheden van de modellen MAM en DRAM met een toepassing van de Nitraatrichtlijn
5 mei 2011
Dit rapport doet verslag van een onderzoek waarin het Mest- en ammoniakmodel (MAM) en Dutch Regionalised Agricultural Model (DRAM) zijn afgestemd en gecombineerd toegepast voor het doorrekenen van een tweetal situaties. De basis (2002) en een scenario met daarin de verwachte beleidsmaatregelen voortkomend uit de Nitraatrichtlijn en derogatie. In de toepassing is ook het OPS-model (Operationeel Prioritaire Stoffen model) van RIVM ingezet voor de berekening van de ammoniakdepositie. De effecten op de veestapel, inkomen, bodembelasting en ammoniakemissie en -depositie zijn consistent met elkaar. Lees verder
Economic and environmental effects of the manure policy in The Netherlands: synthesis of integrated ex-post and ex-ante evaluation
5 mei 2011
Related Links Bekijk het volledige artikel
Sturing van stikstof- en fosforverliezen in de Nederlandse landbouw: een nieuw mestbeleid voor 2030
5 mei 2011
Hoe en door wie sturing te geven aan stikstof- en fosforverliezen staan centraal in dit rapport van WOT Natuur en Milieu. Tegen de achtergrond van de geschiedenis, de beleidskundige randvoorwaarden en de bodemkundige en milieutechnische gegevens. Toekomstscenario’s vallen uiteen in: (i) overheid, (ii) omgevingschap, (iii) agrifood keten, (iv) milieucoöperatie en (v) een hybride scenario. De evaluatie van de scenario’s vindt plaats aan de hand van drie begrippenparen: effectiviteit en draagvlak; integraliteit en controleerbaarheid; en precisie en lage kosten. De conclusies van het rapport zijn dat richting 2030 flexibilisering van normen noodzakelijk zal zijn om meer draagvlak, integraliteit en precisie mogelijk te maken Lees verder