Onderwerp: Algemeen

Milieurisico’s van een aangepast forfaitair spoor in MINAS

1 mei 2011

Voor deze studie heeft het EC-LNV diverse personen uit het landbouwbedrijfsleven geraadpleegd om zich een beeld te kunnen vormen van het aantal bedrijven dat van het verfijnde spoor binnen MINAS over zal stappen naar het forfaitaire spoor en welke aanpassingen de bedrijven in het mineralenmanagement zullen aanbrengen wanneer ze op het forfaitaire spoor zijn overgestapt. Aan de hand van inschattingen van het deelnamepercentage aan het forfaitaire spoor en de aanpassingen in het mineralenmanagement is vervolgens een modelmatige berekening gemaakt van de totale hoeveelheid fosfaat en stikstof die buiten de MINAS-administratie om bemest kan worden. De geraadpleegde personen uit het bedrijfsleven verwachten dat slechts weinig veehouders de overstap naar het forfaitaire spoor zullen gaan maken. Men verwacht dat maximaal 10% van de varkenshouders en zelfs nog een lager percentage pluimveehouders de overstap zal maken. Op de melkveehouderij heeft deze wijziging naar verwachting nauwelijks invloed. De lagere deelname wordt veroorzaakt door de volgende aspecten: 1. Het forfaitaire spoor kent geen mogelijkheid tot saldo-opbouw. 2. In de akkerbouw zal vooral vraag zijn naar verfijnde mest. 3. Er zal geen verschil optreden in mestafzetkosten tussen het forfaitaire en verfijnde spoor. 4. Ongunstige forfaits. Uit de analyse blijkt dat alleen bedrijven met een hoger mestvolume per dier dan het gemiddelde voor het forfaitaire spoor zullen kiezen. Deze bedrijven hoeven in het forfaitaire spoor niet alle in het jaar geproduceerde mest meer van het bedrijf af te voeren. Uit de gesprekken met het bedrijfsleven blijkt dat deze mest in veel gevallen op het eigen bedrijf of in de directe omgeving wordt aangewend bovenop de wettelijk toegestane hoeveelheid. Het gaat hier dus om overbemesting. Indien 10% van de varkenshouders en 5% van de pluimveehouders voor het forfaitaire spoor kiezen en de spreiding in het mestvolume per dier een standaardafwijking kent van 20%, zal er ongeveer 1 miljoen kg fosfaat en 1,7 miljoen kg stikstof buiten de MINAS-administratie blijven. Deze mest zal vooral op het eigen bedrijf of in de onmiddellijke omgeving worden aangewend. Aangezien de meeste intensieve veehouderij bedrijven in de concentratiegebieden liggen, zal het risico op overbemesting daar het grootst zijn. Met de hier genoemde uitgangspunten kan er daar per ha kan een overbemesting plaats hebben van 8 tot 38 kg fosfaat en van 14 tot 64 kg stikstof, afhankelijk waar de mest wordt aangewend. Indien alle mest op het eigen bedrijf wordt aangewend dan gelden de hoge waarden, maar is het overbemeste areaal beperkt tot ongeveer 30.000 ha. Als de mest wordt verdeeld over al het maïsland in de concentratiegebieden dan gelden de lage waarden en bedraagt het overbemeste areaal ruim 100.000 ha. Lees verder

mest- en ammoniakmodel

1 mei 2011

Related Links Bekijk het volledige artikel

Kunstmeststrooiers breed uitgemeten

1 mei 2011

De laatste jaren is er een duidelijke ontwikkeling gaande binnen de wereld van de kunstmeststrooiers. Niet alleen wordt er alles aan gedaan om op het gebied van de effectieve werkbreedte de veldspuiten bij te houden. Ook ten aanzien van de strooicomputer, het wegen en het plaatsspecifiek kunstmeststrooien met behulp van GPS is er veel gaande. Enkele modellen worden getest Lees verder

Beddenbemester brengt stikstof op de juiste plaats

1 mei 2011

Een goede stikstofvoorziening bij een minimale milieubelasting is voor telers en overheid een belangrijke kwestie. PPO Bloembollen ging op zoek naar mogelijkheden om met lagere kunstmestgiften toch een gelijke opbrengst te halen. Beddenbemesting kan hiervoor geschikt zijn Lees verder

Lachgasemissie uit de Nederlandse landbouw : verkenning effecten mest- en ammoniakmaatregelen

1 mei 2011

Beschrijving van de resultaten van een integrale verkenning met het model Initiator van de effecten van verschillende beleidsmaatregelen in het kader van het mest- en ammoniakbeleid op de uitstoot van N2O (lachgas). Ter vergelijking van de resultaten van het model Initiator is ook de gangbare IPCC-methode toegepast met gebruikmaking van dezelfde data voor aanvoer en afvoer van stikstof en dezelfde schematische voorstelling van Nederland. Hoewel deze studie slechts verkennend van aard is laten de resultaten duidelijk zien dat maatregelen in het kader van het mestbeleid en ammoniakbeleid een gunstig effect hebben op de emissie van N2O Lees verder

MINAS-monsternamemethode voldoet niet bij ongemixte drijfmest

1 mei 2011

Het fosfaat- en stikstofgehalte varieert sterk tijdens het opzuigen van ongemixte mest uit mestopslagen. Het is daarom niet mogelijk om volgens de toegepaste monsternamemethode een MINAS-monster te nemen, welke representatief is voor de werkelijke samenstelling van de vracht drijfmest Lees verder

Advies voor protocol voor het vaststellen van N-werkingscoëfficiënten van organische meststoffen

1 mei 2011

Vanaf 2006 geldt in Nederland een wettelijk stelsel van gebruiksnormen voor de aanvoer van stikstof (N) en fosfaat met meststoffen. Omdat de norm voor N is gebaseerd op werkzame N zijn voor de belangrijkste organische meststoffen wettelijke N-werkingscoëfficiënten (NWC) vastgesteld. Het was onmogelijk om de NWC voor alle organische producten vast te stellen doordat er van een aantal onvoldoende gegevens beschikbaar waren. Daarnaast komen er voortdurend nieuwe producten beschikbaar voor de markt. In die gevallen is er behoefte aan een protocol waarmee de NWC kan worden bepaald. Dit rapport geeft een advies hoe een dergelijk protocol er op hoofdlijnen zou kunnen uitzien Lees verder

Bedrijfssimulatie met MEBOT: vergelijk de uitwerking van het nieuwe mestbeleid met Minas

1 mei 2011

Het onderzoeksprogramma MEBOT is ontwikkeld om zowel de gevolgen van de gebruiksnormen op de bedrijfsvoering als wel de gevolgen voor milieuparameters te laten zien bij het nieuwe mestbeleid. De stand van zaken rond MEBOT wordt verduidelijkt, waarna gewezen wordt op de andere beleidsterreinen, waar MEBOT ingezet kan worden Lees verder

Sociaal-economische effecten en nationaal mestoverschot bij varianten van gebruiksnormen : studie in het kader van evaluatie meststoffenwet 2004

1 mei 2011

Per 2006 zal Nederland in het kader van het Mestbeleid overgaan naar een nieuw stelsel met Gebruiksnormen in plaats van Minas. In opdracht van de Stuurgroep van de Evaluatie Meststoffenwet 2004 is door het LEI een studie uitgevoerd naar de verwachte effecten in 2006 van diverse varianten van dit nieuwe stelsel ten opzichte van Minas. De effecten hebben vooral betrekking op mineralenverbruik, mineralenverliezen, bedrijfseconomische resultaten van veehouderij- en akkerbouwbedrijven en het nationale mestoverschot Lees verder

Methaan-, lachgas- en ammoniakemissies bij productie, opslag en transport van mest

1 mei 2011

Related Links Bekijk het volledige artikel