Strenger controleren, aanscherping van het mestbeleid en vooral veel negatieve aandacht voor mest uit Nederland. Dat is de stemming in de aan Nederland grenzende deelstaten Noord-Rijnland-Westfalen (NRW) en Nedersaksen. Dat meldt Boerderij.
Niet alleen in de laatste weken, ook daarvoor staan veehouderij en mesttransporten al prominent op de politieke agenda. 82 procent van de mestexport (in tonnen mest) uit Nederland naar Duitsland komt terecht in NRW, 6 procent in Nedersaksen. De landbouwminister in NRW, Johannes Remmel van de partij Bündnis 90 / Die Grünen, wil flinke aanscherpingen van het mestbeleid invoeren. Kortere uitrijperioden, meer opslagcapaciteit, meetellen van restproducten van biogas voor de maximale norm van 170 kilo stikstof uit drijfmest per hectare, mineralenbalansen en inperking van bedrijfsoverschotten worden deels al dit jaar van kracht.
Volgens Bernhard Rüb van de Landwirtschaftskammer Nordrhein-Westfalen is er een sterk groeiende weerstand tegen Nederlandse mest en was het recent nog een televisie-item op de Westdeutsche Rundfunk (WDR). Dat heeft ook te maken met de aandacht voor de problematiek op de recent gehouden Grüne Woche in Berlijn.
"In sommige gebieden is een vrachtwagen met Nederlands kenteken op een akker inmiddels al reden om de politie te bellen", aldus Rüb. Volgens hem is er niet alleen onder burgers weerstand tegen Nederlandse mest, maar ook Duitse veehouders zien met lede ogen aan hoe hun eigen mestafzet wordt verdrongen door Nederlandse mest. Duitse akkerbouwers denken daar overigens anders over, Nederlandse transporteurs betalen simpelweg meer per kuub mest. Rüb ziet een tendens dat er meer opslagen worden gebouwd in antwoord op kortere uitrijperioden. En dat Nederlandse mest steeds verder Duitsland in gereden wordt.