Boeren zijn erg verdeeld over welke maatregelen, dierrechten of verplichte mestverwerking, de voorkeur verdient. Dat blijkt uit een internetpeiling van Boerderij.
Ruim duizend boeren deden mee aan de peiling. 52 procent kiest voor dierrechten, 48 procent voor verplichte mestverwerking. In de melkveehouderij is animo voor dierrechten het kleinst. 42 procent van de melkveehouders kiest daarvoor, terwijl 58 procent de voorkeur geeft aan verplichte mestverwerking. In de overige sectoren kiest meer dan 60 procent voor dierrechten.
Fosfaatoverschot
Van de boeren die kiezen voor mestverwerking, vindt 80 procent dat deze verplichting moet komen te liggen bij veehouders met een fosfaatoverschot op hun bedrijf. Op dit punt is er geen verschil van mening tussen melkvee- en varkenshouders. Van de pluimveehouders die kiezen vindt 90 procent dat de verplichting moet liggen bij bedrijven met een fosfaatoverschot. Bij akkerbouwers en kalvermesters is een minder grote meerderheid voor.
20 procent van de deelnemers die kiezen voor mestverwerking vindt dat alleen groeiende bedrijven verplicht zouden moeten verwerken, en dus ook de kosten daarvan voor hun rekening krijgen.
Fosfaatproductie groeien?
Ruim 60 procent van de deelnemers is van mening dat er van een niet-plaatsbaar mestoverschot in Nederland geen sprake is. Onder melkveehouders, akkerbouwers en vleesveehouders is tweederde die mening toegedaan, in de varkenshouderij de helft en in de pluimveehouderij ruim de helft.
Over de vraag of de fosfaatproductie in Nederland mag groeien zijn de meningen ook verdeeld. 45 procent vindt dat het wel mag, 55 procent vindt van niet. Ook hier is een verschil van meningen tussen melkveehouders en akkerbouwers enerzijds en intensieve veehouders anderzijds. Van de melkveehouders en akkerbouwers vindt ruim de helft dat er nog groei mogelijk is in de fosfaatproductie, van de intensieve veehouders denkt een derde dat.