Snijmaïs wordt in Nederland met name geteeld op zandgrond. De laatste jaren neemt echter ook de oppervlakte maïs op kleigrond sterk toe. Zo wordt in het rivierkleigebied jaarlijks circa twintig- tot dertigduizend hectare snijmaïs geteeld. Ook op de noordelijke klei heeft de maïsteelt zijn intrede gedaan. Op kleigrond wordt ter beperking van structuurschade in het algemeen dierlijke mest in het najaar toegediend, hetgeen tot aanzienlijke N-verliezen kan leiden als gevolg van uitspoeling in de winter. Voorjaarstoediening kan echter tot structuurschade leiden. Beide zaken zijn ongewenst. De doelstelling van het onderzoek was het vergelijken van het effect van toedieningstechniek van dierlijke mest in voor- en najaar op zware klei op drogestofopbrengst en mineralenbenutting. Het onderzoek werd uitgevoerd op een perceel zware klei (55% afslibbaar) bestemd voor maïsteelt op praktijkcentrum “Nij Bosma Zathe” gedurende de jaren 2000-2003 en omvatte behandelingen met 30 m3/ha rundveedrijfmest (=RDM), variërend in toedieningstechniek en toedieningstijdstip, en één behandeling met 90 kg N/ha kunstmest. Er zijn vijf machines gebruikt: landbouwinjecteur (voorjaars- en najaarstoediening), mestband met sleepkouter (voorjaar), slangensysteem met sleepvoet (voorjaar), zelfrijdende landbouwinjecteur in hondegang (voorjaar) en tank direct gevolgd door ploegen (najaar)
Related Links