De Europese Commissie zet vraagtekens bij het mestbeleid van minister Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. In een brief die het ministerie deze week heeft ontvangen, vraagt de Europese Commissie zich op een aantal punten af of de plannen van de Nederlandse regering volstaan om het mestprobleem op te lossen. Wiersma heeft de brief naar de Tweede Kamer gezonden.
Wiersma hoopt afspraken te kunnen maken over een nieuwe derogatie voor het uitrijden van extra mest boven de standaard Europese norm. Ze meldt aan de Tweede Kamer dat uit de gesprekken die zij met de Europese Commissie voerde is gebleken dat de ontwikkelingen in Nederland nauwgezet worden gevolgd en dat er veel belang wordt gehecht aan tijdige en juiste implementatie van maatregelen uit de derogatiebeschikking 2022-2025 en de maatregelen van de opvolgende Actieprogramma’s Nitraatrichtlijn.
De Europese Commissie heeft vragen over de onderbouwing en de effecten van een aantal maatregelen die In Nederland genomen worden in het kader van de problematiek op de mestmarkt. Er zijn zorgen over het feit dat minister Wiersma een aantal kleine versoepelingen in het mestbeleid heeft doorgevoerd. Zo zijn de bufferzones naast natuurgebieden, waar geen mest mag worden uitgereden, verkleind. Ook is de periode waarin boeren mest op het land mogen brengen verlengd.
Bij de plannen voor de afroming van dierrechten bij transacties, heeft de Europese Commissie twijfels of dat toereikend is om niet meer mest te produceren dan het productieplafond voor stikstof en fosfaat in 2025 toelaat. Er wordt op gewezen dat Nederland binnen de Europese Unie de hoogste veedichtheid kent en dat dit problemen oplevert voor de natuur en de waterkwaliteit. De plannen om via beëindigingsregelingen te werken aan het verkleinen van de veestapel in Nederland, ziet de Europese Commissie wel als effectief.
Bron: AgriHolland
