Vervoerders van mest moeten vanaf 1 januari gebruik maken van een realtime en digitaal Vervoersbewijs dierelijke mest (rVDM). Daarmee geven de transporteurs voor het vervoer al veel gegevens door.
Met de gegevens kan de RVO beter zien of bedrijven zich aan de regels houden, of ze binnen de gebruiksnormen blijven en voldoen aan de mestverwerkingsplicht. Het teveel aan mest wordt zo op een verantwoorde manier vervoerd.
Bij het rVDM wordt dierlijke mest nog steeds vervoerd door een geregistreerde intermediair. Ook GR/GPS-apparatuur, wegen, bemonsteren en analyseren is verplicht. Dit noemt de RVO standaard vervoer. Er zijn ook nog steeds soorten vervoer met speciale regels. Bijvoorbeeld het boer-boer-vervoer. Of afvoer van dierlijke mest naar particulieren. Dat wordt maatwerk vervoer genoemd.
Vanaf 1 januari 2023 is bij dit transport geen rVDM nodig:
- mestkorrels
- vaste mest met maximaal 10% vaste dierlijke mest, of maximaal 10% champost
- substraat voor de teelt van champignons van de substraatbereider naar de champignonteler
- dierlijke mest van een tuincentrum of hovenier naar een particulier
- dierlijke mest vanuit een ander land zonder tussenopslag naar het buitenland
- mest van dieren die niet voor gebruiks- of winstdoeleinden worden gehouden, bijvoorbeeld hobbydieren
- dierlijke mest binnen het eigen bedrijf, bijvoorbeeld van de stal naar een perceel