Beperking fosfaatrechten voor melkveehouderij geeft ook gevolgen voor vleesveebedrijven

Waar in het wetsvoorstel voor de invoering van fosfaatrechten steeds over melkvee wordt gesproken, wordt dat in wettermen vertaald in de categorieën 100, 101 en 102 uit de mestwet. In de praktijk betekent dit dat de fosfaatrechten een bredere werking zullen hebben dan alleen bedrijven met melkkoeien, aangezien er ook veel vleesveebedrijven dieren hebben in de diercategorieën 101 en 102.

Categorieën

Over diercategorie 100 is niet veel discussie: dit zijn de melk- en kalfkoeien. Diercategorie 101 betreft in termen van de mestwet: Jongvee jonger dan 1 jaar voor de melkveehouderij, en vrouwelijke opfokkalveren voor de vleesveehouderij. Onder categorie 101 van de mestwet valt voor vleesvee dan vrouwelijk jongvee voor de vleesproductie (mestwet gebruikt term opfokkalveren) jonger dan 1 jaar (met uitzondering van dieren die als vleeskalf (wit of rosé) gehouden worden en vrouwelijke dieren die in intensieve mesterij gehouden worden (vergelijkbaar met roodvleesstieren).

Jongvee

Diercategorie 102 betreft in termen van de mestwet: Jongvee van 1 jaar en ouder (alle runderen van 1 jaar en ouder, inclusief overig vleesvee, maar met uitzondering van roodvleesstieren en fokstieren). In deze categorie zitten voor de vleesveebedrijven:
•Vrouwelijk jongvee voor de vleesproductie tussen 1 en 2 jaar.

•Vrouwelijk jongvee ouder dan 2 jaar, dat nog nooit heeft gekalfd.

•Ook hier: met uitzondering van vrouwelijke dieren die in intensieve mesterij gehouden worden (vergelijkbaar met roodvleesstieren)
Categorie 101 en 102 betreft voor vleesvee dus alleen het vrouwelijk jongvee. Daarbij gaat het dan nog met name om dieren die in de zoogkoeienhouderij een plek krijgen. Vrouwelijke dieren die in intensieve mesterij gehouden worden (vergelijkbaar met roodvleesstieren) zitten niet in categorie 101 en 102 maar in 122. (AgriHolland)

Meer over: Nieuws
Ontvang maandelijks nieuws van mestportaal.nl
E-mail: