Het strengere mestbeleid leidt vooralsnog niet tot een alarmerende achteruitgang van de bodemvruchtbaarheid, zoals vaak wordt gesuggereerd. Dat blijkt uit cijfers van Eurofins-Agro/BLGG, die zijn gepresenteerd op een themadag over bodemkwaliteit in Nijkerk. Dat meldt Veeteelt.nl.
Zo is de hoeveelheid organische stof, een belangrijke indicator voor bodemvruchtbaarheid, op zand- en kleigrond ten opzichte van 1985 gelijk gebleven. De hoeveelheid direct voor de plant beschikbare fosfaat daalde sinds 2004 wel met zo’n 30 procent, maar stabiliseert zich de laatste twee jaar. ‘Er lijkt, mede ook door de ruime fosfaatvoorraden dieper in de bodem, een nieuw evenwicht te komen’, concludeerde productmanager Arjan Reijneveld van Eurofins.
Diepere beworteling
Juist vanwege die diepere voorraden adviseerden deskundigen melkveehouders om in management en rassenkeuze te sturen op diepere beworteling. ‘Dat maakt het voor het gras gemakkelijker om diepere fosfaatvoorraden aan te boren’, stelde Reijneveld. Nick van Eekeren van het Louis Bolk Instituut vindt dat kwekers meer aandacht aan beworteling van nieuwe rassen moeten besteden.
Geen grote verschraling
Ook sporenelementen als zwavel en zink zijn anno 2016 minder prominent aanwezig in de bodem. Van enorme verschraling is volgens Eurofins echter geen sprake. Verschillende sprekers adviseerden melkveehouders om zo veel mogelijk bodeminformatie te verzamelen. ‘Op basis van gericht management en bemesting is er dan qua opbrengst nog heel wat mogelijk’, zei Van Eekeren.
