Donderdagmiddag 4 juni 2015 hebben overheid, leveranciers van bemonsteringsapparatuur, laboratoria, LTO Nederland, TLN en CUMELA Nederland overlegd over mogelijkheden om de problemen met de vulling van de monsters drijfmest op te lossen. In het constructieve overleg zijn vier opties bedacht voor deze problematiek. Dat meldt Cumela Nederland.
De vier opties zijn:
- Registeren en melden van aantal genomen deelmonsters
In deze optie worden alle mestmonsters geanalyseerd en wordt de bemonsteringsapparatuur en de AGR/GPS zo aangepast dat het aantal deelmonsters dat wordt genomen wordt geregistreerd en ook in het AGR/GPS bericht wordt opgenomen en naar RVO wordt verzonden. Als er verdeeld over de vracht minimaal 5 deelmonsters zijn genomen mag de analyseuitslag blijven staan. - Aansluiten bij NEN-norm 7430
In de NEN-norm die wordt gehanteerd voor de voorbehandeling van de monsters bij het laboratorium staat dat het laboratorium minimaal 500 gram monster in behandeling neemt. Uit gegevens van de laboratoria blijkt dat het hanteren van deze norm leidt tot een afkeur van nog slechts ca. 1 procent. - Aanpassen bemonsteringsapparatuur
Dit is een technische optie waarbij de bemonsteringsapparatuur wordt omgebouwd of vervangen door nieuw te ontwikkelen apparaten die wel altijd minimaal 650 gram kunnen verzamelen. - Alle monsters analyseren
Voor leveranciers of afnemers van de mest kan een forfaitaire afhandeling beter uitkomen dan de geanalyseerde waarde. Als een bepaalde categorie monsters per definitie niet in behandeling mag worden genomen leidt dit tot berekenend gedrag. Daarom worden alle mestmonsters geanalyseerd. Als er monsters onder een bepaald gewicht worden ingezonden kan hieraan een sanctie worden gehangen. Voorbeeld: als een intermediair meer dan 2% van de monsters inzendt met een gewicht onder de 500 gram, dan krijgt hij hiervoor per half jaar een controlebezoek van de NVWA, waarvoor controlekosten verschuldigd zijn.
Beoordeling van de opties
Om de opties onderling te kunnen vergelijken zijn de volgende uitgangspunten opgesteld. De oplossing moet:
- leiden tot een situatie waarin de geanalyseerde waarde representatief is voor de vervoerde vracht,
- zowel voor de sector als voor de overheid betaalbaar zijn,
- werkbaar zijn,
- berekenend gedrag zoveel mogelijk uitsluiten en
- op zo kort mogelijke termijn in te voeren zijn.
Terugwerkende kracht
Vanuit de primaire sector wordt gepleit om de problemen ook met terugwerkende kracht tot 23 april jl. op te lossen. Probleem daarbij is dat in ieder geval bij enkele laboratoria de monsters uit deze periode niet meer beschikbaar zijn. Voorgesteld wordt om een gezamenlijke werkgroep van bedrijfsleven en overheid in te stellen om voor deze situaties een oplossing te vinden vanuit recente analysegegevens van de leverancier van de mest.