De mestdistributeurs ondervinden momenteel forse problemen met het afkeuren van monsters drijfmest. Dat meldt Cumela Nederland. Als het gewicht minder is dan 650 gram mag het monster door het laboratorium niet verder voor analysen in behandeling worden genomen. De betrokken vracht mest wordt dan op basis van forfaitaire gehalten afgehandeld.
Laboratoria hebben te maken met grote aantallen afgekeurde mestmonsters, zij melden dat momenteel 10 tot 20% van de monsters drijfmest worden afgekeurd. Intermediairs, leveranciers en afnemers krijgen van deze vrachten geen gemeten waarden, maar de forfaitaire waarden die veelal niet overeenkomen met de werkelijke inhoud van de vracht.
Tientallen procenten
Op bedrijfsniveau geven intermediairs aan dat tot wel enkele tientallen procenten van hun monsters niet geanalyseerd wordt. Naast grote problemen en discussie met de klanten, levert dit ook problemen op in registratie van de H1-staat, het in- en uitslagregister van geregistreerde mestopslagen van mestvervoerders. Ook voor de overheid heeft dit nadelen, want zij verliest het zicht op de werkelijke mineralenstromen en verliest op de handhaafbaarheid van het systeem.
In de ogen van Cumela Nederland is er geen simpele oplossing voor dit probleem en zeker niet door de verantwoordelijkheid eenzijdig bij de vervoerders neer te leggen. Daarom is het volgens de brancheorganisatie noodzakelijk om met alle betrokken partijen te overleggen. Cumela Nederland heeft hiervoor inmiddels het initiatief genomen. De organisatie heeft de zorgen kenbaar gemaakt in een brief aan staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken.
