De bacteriën die van nature in mest leven gebruiken geen zuurstof. Alleen onder zuurstofarme omstandigheden kunnen de bacteriën organische stof afbreken en omzetten in methaan. Drijfmest bevat vrijwel geen zuurstof, en is daardoor een zeer geschikte leefomgeving voor methaanvormende bacteriën. Daarbij wordt mest meestal een periode opgeslagen voor het benut wordt. Doordat er vrijwel geen zuurstof in de drijfmest zit, wordt er in de mestopslag veel methaan geproduceerd. Een vermindering van methaanproductie kan bereikt worden door actief zuurstof in de mest te brengen.
Door zuurstof in de mest te brengen, verschuift de omzetting van organisch stof tot methaan naar een omzetting naar koolstofdioxide. Koolstofdioxide is een veel minder sterk broeikasgas dan methaan. Het klimaateffect van methaan is bijna 27 keer sterker dan van kooldioxide. Zuurstof in de mest brengen kan door luchtbellen door de drijfmest te laten borrelen, of door de mest te scheiden en de vaste fractie vervolgens composteren
Het mixen van mest met luchtbellen is een bestaand systeem in de melkveehouderij. Doordat de luchtbellen vanaf de bodem van de mestopslag opstijgen komt er een intensieve menging en lost er wat zuurstof op in de mest. Dit zorgt voor minder zuurstofloze omstandigheden. De methaanvorming kan daardoor worden geremd. Het is wel belangrijk om de emissie van lachgas in de gaten te houden. De methaanvorming kan verminderen, maar daarbij kan de vorming van lachgas toenemen.
Door de organische stof uit de drijfmest te halen kan een luchtige vaste fractie worden verkregen. Als deze fractie regelmatig wordt omgezet, kan de buitenlucht de aerobe bacteriën van zuurstof voorzien. De vaste mest composteert dan tot een stabiel en geur-arm product. Tijdens een goede compostering komt vooral warmte, CO2 en waterdamp vrij. Als de compostering niet goed verloopt doordat er te weinig zuurstof bij komt, kan er alsnog lachgas en methaan vrijkomen.
Door zuurstof toe te voegen reageren ook andere stoffen in de mest. Zo vermindert ook de stank van de mest en is de kans op productie van het gevaarlijke zwavelwaterstof minder.