Near Infra Red Spectrometrie (NIRS)-technologie kan in de praktijk helpen bij bemesting. Dat blijkt uit onderzoek op Agro innovatiecentrum De Marke in het kader van het project Nationale Proeftuin Precisie Landbouw (NPPL). Herman Van Schooten, de betrokken onderzoeker, legt uit dat een nieuwe manier van monsteren in 2022 een bevestiging opleverde van de resultaten die ze sinds 2018 zien, maar nu met minder spreiding. “We kunnen echter pas met zekerheid iets zeggen als we veel punten hebben.”
Uit de monsters die de medewerkers op de Marke namen met een vaste unit in of tussen de vulslang blijkt dat de NIRS gemiddeld goed het stikstofgehalte meet. “De metingen van de NIRS bij verdunde en onverdunde mest komen overeen met de uitkomsten van Eurofins Agro.” In 2022 zien de onderzoekers minder spreiding, waarschijnlijk door de nieuwe unit. “Waardoor je met de techniek precisiebemesting op basis van stikstof kunt toepassen”, zegt Van Schooten.
Daar valt winst te halen, volgens de onderzoeken. “In de praktijk zien we bij bemesting een inzet op basis van kuubs. Maar elke tank kan andere gehaltes hebben. Door vast te zetten op een gemiddelde hoeveelheid stikstof kun je veel gelijkmatiger gaan bemesten.” Op perceelniveau kan bijsturen vervolgens met kunstmest, mocht dat nodig zijn. De volgende stap kan dan weer een kunstmeststrooier zijn die plaatsspecifiek gaat bemesten, alleen dat is nog niet eenvoudig. Zwier van der Vegte, van De Marke, ziet echter in wat nu al wel kan voldoende mogelijkheden om beter gebruik te maken van de afnemende stikstofgebruiksruimte.
Voor stikstof werkt de NIRS-technologie. Voor fosfaat en kali niet. “Gemiddeld liggen de NIRS gemeten gehaltes 30 procent boven de gehaltes die Eurofins Agro meet”, zegt Van Schooten. “En kali wordt overschat door de NIRS. Die ligt gemiddeld 40 procent lager.” Dan nog kan een loonwerker de technologie gebruiken alleen “dan moet je handmatige aanpassingen doen.” Ook met de nieuwe manier van monsters nemen kregen de onderzoekers dezelfde resultaten. “Misschien alleen iets duidelijker.”
Als oplossing om dit te verhelpen noemt Van Schooten een aanpassing van de ijklijnen. Iets wat John Deere, want het gaat om een John Deere NIRS, dan moet doen. Op dat laatste hebben ze geen invloed, waardoor een handmatige aanpassing nu de snelste oplossing lijkt als je toch aan de slag wilt met NIRS en gebruik wil maken van het fosfaatgehalte.
Deze resultaten bevestigen de conclusie die VMA in 2021 ook trok. Die gaf toen tegen Grondig aan op korte termijn te stoppen met NIRS omdat ze er niet in slaagden de techniek voldoende nauwkeurig te maken om het mestmonster te kunnen vervangen. Gerrit van Vlastuin liet toen weten dat ze in 80 procent van de gevallen een prima uitslag kregen. “Daarbij komen de aangegeven gehaltes ook overeen met de gehaltes in een bekende mest. Alleen in twintig procent van de monsters is de afwijking veel te groot en wat we ook proberen, we krijgen dat niet op orde.” Wel zag hij toen kansen om de techniek voor precisiebemesting in te gaan zetten. Iets wat onderzoek nu beaamt.
Bron: Cumela.nl