Het mestoverschot in fosfaat en stikstof is de laatste vijf jaar gehalveerd. Steeds meer mestverwerkers zien kansen in dagontmesting, mestvergisting en RENURE-productie. De komende jaren zal het overheidsbeleid de benodigde mestverwerkingscapaciteit bepalen. Ondanks dit vooruitzicht maken mestverwerkers zich zorgen. Langdurige vergunningstrajecten belemmeren de benodigde ontwikkelingen voor vernieuwing, uitbreiding of aanpassing van mestverwerkingsinstallaties.
Dit zijn enkele bevindingen die uit de Landelijke rapportage en inventarisatie export en verwerking dierlijke mest 2022 van NCM naar voren zijn gekomen.
Jaarlijkse rapportage
Op verzoek van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en het agrarische bedrijfsleven inventariseert het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM) jaarlijks de capaciteit van export en verwerking van dierlijke mest. Harm Wientjes, Projectaccountmanager bij DLV Advies en betrokken bij de uitvoering van de inventarisatie en rapportage, zegt hierover: ”Deze inventarisatie is van belang om marktinformatie te verzamelen, te verspreiden en zicht te krijgen in mogelijke knelpunten en uitdagingen.”
Mestoverschot gehalveerd
De te verwerken en exporteren hoeveelheid fosfaat in mest (het mestoverschot) is in de periode van 2017 tot en met 2021 gehalveerd, door een forse vermindering van de mestproductie en een kleine verruiming van de mestplaatsingscapaciteit in Nederland. Bij 100% benutting van de gebruiksruimte op de landbouwpercelen bedroeg het overschot in 2021 ruim 21 miljoen kg fosfaat. Dat is een afname van circa 22 miljoen kg fosfaat ten opzichte van 2017. De fosfaatplaatsingsruimte in de Nederlandse landbouw werd in 2021 voor gemiddeld 83% benut. Deze benuttingsgraad was in 2017 nog gemiddeld 92%. Regionaal zijn er grote verschillen in benuttingsgraad.
Meer stikstof verwerkt
Harm: “Uit het rapport is naar voren gekomen dat er meer stikstof is verwerkt en geëxporteerd dan op grond van het verschil tussen aanbod en potentieel gebruik in Nederland noodzakelijk was.” In 2021 was dit overschot 25,7 miljoen kg stikstof, terwijl er 56,1 miljoen kg stikstof werd verwerkt en geëxporteerd. Ook het mestoverschot in stikstof is sinds 2017 gehalveerd.
Uitdagingen
Mestverwerkers zien vooral kansen in vergisting van dagverse mest en RENURE-productie. “Maar ook compostering wordt gezien als een toegevoegde waarde voor organische fracties”, vervolgt Harm. “De uitdaging zit het hem vooral in het verkrijgen van vergunningen voor (uitbreiding van) mestverwerkingsinstallaties. We merken nu toch nog veel onduidelijkheid bij de overheid. Daarbij wordt een stijgende kostprijs van de verwerking ook als zorgpunt benoemd, met name door de bedrijven die geen mestvergisting toepassen.”
Toekomstig mestbeleid
De voorstellen voor het toekomstig mestbeleid zijn onder andere gericht op het realiseren van een 100% grondgebonden melkveehouderij en 100% mestverwerking voor de niet-grondgebonden veehouderij. Dit zal, ook bij een krimp van de veehouderij, vrijwel zeker leiden tot een vraagtoename naar mestverwerkingscapaciteit. “We zien de noodzaak dat mestverwerking moet bijdragen aan maatschappelijke ontwikkelingen ten aanzien van onder andere stikstof, RENURE, klimaat en energie. Hiervoor zijn investeringen en vergunningen nodig. Het is belangrijk dat hier een zo helder en integraal mogelijk kader voor wordt ontwikkeld, zodat de status en de doelen van mestverwerking helder zijn voor alle betrokkenen in de sector”, aldus Harm.
Rekentool voor melkveehouders ‘monomestvergister met stikstof strippen’
DLV Advies heeft een rekentool ontwikkeld waarin melkveehouders voor hun eigen situatie kunnen uitrekenen of het investeren in een monomestvergisting met stikstof strippen interessant is. Dit is gedaan als onderdeel van het iIterreg project Nitroman. Met de combinatie van een monomestvergister en een ammoniakstripper worden de emissies van broeikasgassen en ammoniak uit mest drastisch verlaagd. Ook zijn er betere mogelijkheden om de benutting van de meststoffen te verhogen, wat leidt tot een betere waterkwaliteit. Bovendien worden de milieu-emissies van methaan en ammoniak omgezet in de waardevolle producten biogas en ammoniumsulfaat (meststof).
Rendementsbepaling
De rekentool, N-stripper plus rendementsbepaling monomestvergister, is via onderstaande knop te downloaden en zelf in te vullen. “De installatie vergt uiteraard een investering en er worden ook variabele kosten gemaakt”, zegt Wouter Lampert, adviseur Energie bij DLV Advies. “Dat betekent dat het invullen van de rekentool een redelijk ingewikkeld proces is en voor iedere situatie maatwerk.” (Bron: DLV)