In 2020 veranderen er regels voor het gebruik van mest. De equivalente maatregelen voor extra fosfaat vervallen en sommige voorwaarden veranderen. Ook is er een andere hoeveelheid mest die mag worden uitgereden op overige grond. AgriHolland en RVO zetten het op een rijtje.
De fosfaatgebruiksnorm voor grond met de fosfaattoestand hoog gaat in 2020 omlaag. Op grasland mag 75 kilogram fosfaat worden gebruikt en op bouwland 40 kilogram. Er is een extra klasse voor de fosfaattoestand van de grond. Er zijn nu 5 klassen zijn: hoog, ruim, neutraal, laag en arm.
Met de equivalente maatregelen mag een teler extra stikstof of fosfaat gebruiken. Vanaf 2020 mag geen extra fosfaat meer worden gebruikt bij een lage fosfaattoestand en hoge opbrengsten en bij neutrale fosfaattoestand en hoge opbrengsten. De equivalente maatregelen voor fosfaat zijn niet meer nodig. Dat komt door de hogere fosfaatgebruiksnormen voor de fosfaattoestanden neutraal en laag. En door de verfijning van de klassengrenzen en de nieuwe fosfaatklasse ruim. De 2 equivalente maatregelen voor extra stikstof blijven bestaan. Aanmelden daarvoor kan vanaf 1 maart.
Er is een nieuwe uitzondering om meer fosfaat te gebruiken. Als de fosfaattoestand van de grond hoog is, mag 5 kilogram fosfaat per hectare extra worden uitgereden. Dit kan alleen als mest wordt gebruikt die zorgt voor meer organische stof in de grond. Er moet minimaal 20 kilogram fosfaat per hectare worden gebruikt van strorijke vaste mest van rundvee, schapen, geiten of paarden, de dikke fractie van mest van rundvee, champost, gft-compost of groencompost. Een biologisch bedrijf mag 10 kilogram fosfaat per hectare extra uitrijden. Naast de al genoemde organische stofrijke mestsoorten mag een biologische teler ook strorijke vaste mest van varkens gebruiken, wanneer er wordt bemest zo kort mogelijk voor het inzaaien of poten van de gewassen. Telers die extra fosfaat gebruiken moeten uiterlijk 31 december hebben gemeld op welke percelen zij dat hebben gedaan.
Vanaf 1 januari 2020 is er een verschil tussen de toegestane hoeveelheid fosfaat op grasland en bouwland op overige grond. Op grasland op overige grond mag 90 kilogram fosfaat en 170 kilogram stikstof per hectare worden uitgereden. Op bouwland is dit 60 kilogram fosfaat en 170 kilogram stikstof per hectare. De oude norm van 80 kilogram per hectare was voor grasland laag en voor bouwland te hoog. Door de aanpassing is de gebruiksnorm voor beide grondsoorten meer passend. De normen sluiten aan bij de fosfaatgebruiksnormen voor landbouwgrond met de fosfaattoestand neutraal. De norm voor stikstof blijft gelijk. De normen gelden alleen voor mest op overige grond. Grasland op overige grond is bijvoorbeeld grond met hobbydieren. Bij bouwland kan men denken aan volkstuinen. De hoeveelheden gelden voor dierlijke mest, compost, overige organische mest en herwonnen fosfaat.