Sinds ongeveer het jaar 2000 hebben de maatregelen die de landbouw neemt tegen nutriëntenuitspoeling naar het oppervlaktewater vrijwel geen meetbaar effect meer. De nutriëntenconcentraties N en P blijven schommelen rond dezelfde niveaus. Hoe komt dat? Het is deze maand te lezen in vakblad V-focus.
De landbouw wordt gezien als grootste bron van de watervervuiling: meer dan de helft van de nutriënten (N en P) in het water zou hier vandaan komen. De bemestingsnormen zijn dan ook flink aangescherpt: sinds het jaar 2000 wordt zo’n 30 procent minder stikstof en fosfaat aangewend op landbouwgronden. Aangezien bemesten wordt gezien als grootste bron van nutriëntentoevoer naar het water, mag ervan worden uitgegaan dat verlaging van de bemestingsnormen leidt tot een verbetering van de waterkwaliteit. Maar klopt dit ook met de waterkwaliteitsmetingen?
Het waterschap in Friesland – Wetterskip Fryslân – stelde zijn zeer uitgebreide en gedetailleerde dataset met waterkwaliteitsmetingen beschikbaar. Analyse van de dataset bevestigt het beeld dat er sinds circa 2000 vrijwel geen effect meer wordt gemeten van de maatregelen, die de waterkwaliteit hadden moeten verbeteren. Dit geldt voor zowel maatregelen in de landbouw als in andere sectoren als rioolwaterzuivering. In de figuur de trend voor P-totaal in landbouwgebieden. De bevindingen worden aan deskundigen voorgelegd. Het vraagstuk houdt de waterwereld bezig. De actuele bemesting lijkt minder invloed te hebben op de waterkwaliteit dan gedacht en andere factoren lijken bepalend geworden.
Het omslagartikel ‘Minder mest – Waarom dan geen schoner water’ is te lezen in V-focus april 2017.