Meer varkenshouders doen aan mestscheiding. Goede afzetmogelijkheden voor de dunne fractie zijn nodig om de kosten eruit te halen. Dat meldt Boerderij.nl.
Het scheiden van varkensmest in een dunne en stapelbare fractie blijft aan populariteit winnen. Dat bevestigt volgens Boerderij.nl iedereen die zich met mest en mestverwerking bezighoudt. In Zuid-Nederland scheiden varkensboeren al langer mest. Vooral in Oost-Nederland is deze trend afgelopen jaar op gang gekomen, ziet Jan Pijnenburg, adviseur mest en mineralen van DLV Advies. Dat heeft meerdere redenen. Ten eerste is in 2015 de mestverwerkingsplicht van start gegaan. Varkenshouders moeten een deel van de mest verwerken of daar rechten voor kopen (VVO’s). Een ander punt is dat de gebruiksnormen voor fosfaat op bouw- en grasland zijn gedaald. In 2015 mocht 5 kilo minder fosfaat uit dierlijke mest op de grond dan in het voorgaande jaar. Ten slotte zijn er meer koeien, zodat rundveehouders die voorheen een mesttekort hadden, nu mest afvoeren.
Deze ontwikkelingen zorgden voor extra druk op de mestmarkt in 2015 en gestegen afvoerprijzen. Voor varkenshouders die in of tegen graslandrijk of akkerbouwgebied zitten, is mest scheiden zeker het overwegen waard. Het voorkomt dat onnodig met water wordt gereden en daarmee dalen de logistieke kosten van de mestafvoer. In een oplegger met 38 ton vleesvarkensmest zit 190 kilo fosfaat. Een massa die bij wijze van spreken met een personenauto en aanhanger is te vervoeren. In de stapelbare fractie zit 20 tot 21 kilo fosfaat per ton. Een vrachtwagen kan dan ineens 780 kilo fosfaat wegrijden. Dan kan driemaal zoveel gier in de buurt blijven, mits daar afzet voor is. (Boerderij.nl)