Het afgelopen jaar mocht de familie Baltus meer drijfmest op hun bedrijf houden dan de norm van 250 kilogram stikstof per hectare. Eindelijk konden ze op het melkveebedrijf te Middenmeer de bodem gaan geven waar ze om vroeg. Door de hoge opbrengsten en hoge onttrekking van stikstof en fosfaat treedt volgens Baltus namelijk verschraling van de bodem op. ‘Dit wil je niet voor je kinderen, voor hen wil je ook een rijk producerende bodem achterlaten, waar ze veel van kunnen oogsten’. Dat is te lezen op Verantwoorde Veehouderij.
Door meer drijfmest te kunnen gebruiken, wordt de plaatsingsruimte van fosfaat weer volledig gebruikt. Daarmee komt een einde aan het onbedoeld uitmijnen van fosfaat. Dat uitmijnen gebeurde ondanks deelname in BEP. In BEP wordt de plaatsingsruimte bedrijfsspecifiek bepaald op grond van de bedrijfsspecifieke fosfaatonttrekking met de gewassen. Dit zou ervoor moeten zorgen dat evenveel fosfaat geplaatst kan worden als het gewas aan de bodem onttrekt. Maar als de fosfaat niet geplaatst kan worden vanwege de lage gebruiksnorm voor stikstof, kan de benodigde fosfaat toch niet geven worden. Baltus mag uitproberen of het verantwoord is om boven de derogatienorm van 250 kilogram stikstof per hectare dierlijke mest te bemesten. Dat lost zijn fosfaat-uitmijn-dilemma alvast op en dat is pure winst, zonder milieuschade voor fosfaat.
Experimenteren met bemestingsnorm
Baltus ging aan de slag met de nieuwe experimentele bemestingsnorm van 350 kilogram stikstof uit drijfmest op grasland. Hij moest daar uiteraard wel kunstmeststikstof inruilen. De uitdaging is om met minder kunstmestbemesting toch nog voldoende stikstof terug te winnen met het gewas. De stikstof-werking uit drijfmest moet dus optimaal zijn. De totale opbrengst van het geoogste gras komt in 2015 uit op 19.046 kilogram droge stof per hectare. Dit is slechts 100 kilogram droge stof meer per hectare dan in 2014. In principe zou het dus werken; meer organische stof uit drijfmest geeft in deze situatie een iets hogere droge stof opbrengst per hectare. Zeker als je in beschouwing neemt dat het jaar 2015 op de meeste bedrijven minder opbrengst gaf dan het goed jaar 2014.
Minder geoogste stikstof per hectare
Helaas is dit niet zo als je de blik richt op stikstof. De hoeveelheid geoogste stikstof per hectare is namelijk sterk achteruit gegaan. In 2014 was dit 410 kilogram per hectare, in 2015 is dit teruggezakt naar 362 kilogram per hectare. Dit resulteert in een gemiddeld RE over de kuilen van 2015 van maar 128 gram RE/kg ds ten opzichte van 147 gram RE/ kg ds in 2014. Een grote teleurstelling wat uiteindelijk leidt tot een extra aankoop van 42 ton soja ten opzichte van het jaar 2014, om het lage RE te compenseren. Deze extra aankoop is niet wenselijk voor het milieu. Voor Baltus geldt in dit geval dat meedoen aan het project Koeien & Kansen niet altijd leidt tot vooruitgang in saldo. Het experimenteren gaat vaak met vallen en opstaan.
Graag zou de familie Baltus willen laten zien waar de bodem met jonge zeeklei toe in staat is. Namelijk méér dan de onttrekking van het jaar ervoor geven, uiteraard rekening houdend met de groeiomstandigheden van het seizoen, om de mest wel te krijgen waar je het wil hebben. En dat is niet in de sloot. Om zo ook maar discussies binnen het project aan te geven: De bedrijfsspecifieke bemestingsnormen binnen het project zijn gebaseerd op de gerealiseerde stikstofoogst van de voorgaande jaren. De geleverde prestatie is daarmee de basis voor de bemesting in het project.
Specifieke gebruiksnormen meest passend
Hiermee geeft Baltus ook aan dat een specifieke gebruiksnorm voor stikstof en fosfaat het meest passend is voor elk bedrijf. Niet iedereen kan met de generieke normen uit de voeten. Bedrijven met een hoge bodemefficiëntie oogsten meer stikstof en fosfaat met het gewas dan met meststoffen jaarlijks toegediend kunnen worden aan de bodem. Dit betekent dat die groeizame gebieden worden uitgemergeld en de kinderen de rekening gaan betalen. Baltus is zich er bovendien van bewust dat veel bedrijven niet meer stikstof en fosfaat oogsten dan de generieke gebruiksnormen. Die bedrijven zouden hun bodemefficiëntie moeten (willen) verhogen, maar hebben in ieder geval voldoende meststoffen tot hun beschikking voor actuele productie. Een bedrijfsspecifieke gebruiksnorm voor zulke bedrijven zou niet tot verhoging van de bemestingsnorm leiden. (Verantwoorde Veehouderij)