Ruim 19 procent van de Nederlandse varkenshouders heeft de afzet van varkensmest niet geregeld. De meest gangbare manier om de mest te verwerken is middels een mestafzetovereenkomst met een externe partij. Dat blijkt uit de HokdierScanner 2015 van agrimarketing- en marktonderzoeksbureau AgriDirect.
Tijdens deze jaarlijkse telefonische inventarisatie zijn ruim 4.000 Nederlandse varkens- en pluimveehouders telefonisch benaderd met vragen over bedrijfsactiviteiten, toekomstplannen en investeringsplannen. Door een steekproef van circa 150 varkenshouders is een vraag met betrekking tot. de mestafzet beantwoord.
Bijna 70 procent van de varkenshouders heeft een mestafzetovereenkomst gesloten met een externe partij. Op 13,5 procent van de Nederlandse varkensbedrijven wordt de mest zelf verwerkt.
Mark Tijssen, varkenshouder en voorzitter Vakgroep Varkenshouderij LLTB en POV bestuurslid reageert: “Het is de individuele keuze van elke varkenshouder op welke manier hij of zij de mest verwerkt. De achterliggende gedachte waarom men bijvoorbeeld de mestafvoer nog niet heeft geregeld, is moeilijk te achterhalen. Het is echter wel zo, dat de afvoerkosten momenteel vrij hoog liggen. Men kan zich dus afvragen of ze dit jaar nog, of wellicht volgend jaar pas de varkensmest willen afvoeren. Dit kan natuurlijk alleen als ze op het bedrijf voldoende opslagcapaciteit hebben. Een varkenshouder is in elk geval verplicht om jaarlijks de aan- en afvoer van mineralen te verantwoorden. Dit moet leiden tot een sluitende balans. Daarnaast is er in de varkenshouderij sprake van een mestverwerkingsplicht. Als er op het bedrijf meer mest wordt geproduceerd dan op de beschikbare grond kan worden uitgereden, dan is men verplicht om een deel van de mest te laten verwerken. Vandaar dat het merendeel van de varkenshouders mogelijk gekozen heeft voor een mestafzetovereenkomst.”