De oorzaak van de slechte waterkwaliteit in het zuiden van Nederland is de structurele overbemesting. De grote concentratie van veebedrijven en het dumpen van mest zijn hiervoor verantwoordelijk. Dat zeggen gedeputeerde Johan van Hout en ZLTO.
“De nood onder veeboeren is soms hoog. Zij zoeken dan naar een goedkoper alternatief om hun mest kwijt te raken. De boeren zijn zich vaak niet bewust van het risico dat zij lopen door met malafide mesthandelaren in zee te gaan.” Dat zegt ZLTO-voorzitter Hans Huijbers.
Een woordvoerder van boerenorganisatie LLTB benadrukt dat de slechte waterkwaliteit vooral wordt veroorzaakt door de grondsoort. Staatssecretaris Sharon Dijksma wil extra maatregelen om de grondkwaliteit in de zuidelijke gebieden te verbeteren.
Op papier wordt meer mest afgevoerd dan in werkelijkheid gebeurt. Daardoor wordt de overbemesting deels verhuld. Dienst Regelingen laat weten dat uit registraties blijkt dat er structureel vrachten mest worden afgezet met onwaarschijnlijk hoge gehaltes fosfaat. Die vrachten worden niet bij de berekening van de mineralenbalans meegeteld, tenzij leveranciers van de vrachten met een geloofwaardige verklaring voor de hoge gehalten komen.
Huijbers begrijpt de maatregelen van Dijksma. “In alle voorgaande actieprogramma’s stond dat aanvullend beleid mogelijk zou zijn als de waterkwaliteit niet verbeterd was. Die mogelijkheid benut de staatssecretaris nu.
Door het mestbeleid en de nitraatrichtlijn is de waterkwaliteit in Nederland sterk verbeterd. Maar nog niet in Oost-Brabant en Limburg. Brabants provinciebestuurder Johan van den Hout is blij dat Dijksma erkent dat Brabant een probleem heeft. Volgens Van den Hout zijn er te veel veebedrijven in Zuidoost-Brabant, waardoor is er sprake van overbemesting. Deze regio heeft de grootste veedichtheid van Nederland. In die regio wordt daardoor de landelijke norm van 50 mg nitraat per liter grondwater nog steeds overschreden. Op ongeveer de helft van de meetlocaties voldoet het oppervlaktewater ook niet aan de lokale kwaliteitsnorm.