"Hoogproductieve bedrijven moeten meer mest en kunstmest op hun bedrijf kunnen gebruiken dan bedrijven met een lage productie per hectare. Dat stelt Oene Oenema, hoogleraar Nutriƫntenmanagement en bodemvruchtbaarheid aan de Wageningen Universiteit. Hij verwacht dat er in de toekomst opbrengst-afhankelijke bemestingsmestnormen voor grasland komen.
Vorige week debatteerde de Tweede Kamer over het mestbeleid. De landbouworganisaties pleiten voor ruimere mestnormen, omdat ze van mening zijn dat de bodemvruchtbaarheid afneemt. Verschillende fracties in de Tweede Kamer voelen wel wat voor differentiatie in de bemestingsnormen. Staatssecretaris Dijksma gaat met de Europese Commissie overleggen of en in welke gevallen dat mogelijk is.
Gemiddeld genomen daalt de bodemvruchtbaarheid niet, meent Oenema, maar er zijn uitzonderingen. Hoogproductieve melkveebedrijven leggen jaarlijks meer stikstof en fosfaat vast in de vorm van gras dan ze mogen gebruiken in de vorm van mest en kunstmest. Per saldo daalt daarmee de bodemvruchtbaarheid.
De gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat zijn generiek per gewas en gaan uit van een gemiddelde opbrengst. De gebruiksnormen voor grasland zijn globaal voldoende voor een grasopbrengst van 10 ton droge stof per hectare. Er zijn echter bedrijven die 14 ton droge stof van een hectare halen, weet Oenema, en die komen nu in de problemen.
De gebruiksnormen worden vastgesteld door het kabinet, in overleg met de landbouwsector en de Europese Commissie. De normen voor stikstof zijn afgeleid van bemestingsadviezen, waarbij commissies vaststellen bij welke mestgift een gewas de optimale opbrengst haalt. In sommige gevallen is de gebruiksnorm lager dan het advies, om het nitraatgehalte in het grond- en oppervlaktewater te verminderen.