Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de staatssecretaris van Economische Zaken vorige week in het ongelijk gesteld, toen deze een veehouderijbedrijf zijn derogatie wilde ontnemen nadat deze de bemestingsnormen had overschreden.
In het jaar 2009 was de fosfaatgebruiksnorm op het bedrijf met 604,5 kilo overschreden. Dit kwam de veehouder op een boete van 3.324,75 euro te staan, volgens de Meststoffenwet.
Volgens de staatssecretaris moeten veebedrijven die de bemestingsnormen overschrijden, de derogatie worden ontnomen. Dit betekent dan dat in plaats van 250 kilogram stikstof per hectare per jaar uit dierlijke mest, maar 170 kilogram op het land mag worden gebracht. Voor alle gronden moet dan gerekend worden met 170 kilogram stikstof per hectare in plaats van met 250. Hierdoor kwam de bestuurlijke boete (7 euro boete per kilo stikstof overschrijding) voor dit veebedrijf uit op het veel hogere bedrag van 29.951 euro. De staatssecretaris was van mening dat uit de regelgeving blijkt dat het voldoen aan alle gebruiksnormen een voorwaarde is om aanspraak te kunnen maken op de verhoogde gebruiksnorm (derogatie) voor dierlijke meststoffen.
Het CBb is het niet met de staatssecretaris eens. Het college is van oordeel dat de derogatiebeschikking is gericht tot de lidstaat Nederland en dat deze geen rechtstreekse werking heeft op het veehouderijbedrijf. Volgens het CBb is het voldoen aan de gebruiksnormen bovendien niet als voorwaarde voor derogatie terug te vinden in de regelgeving, noch in de Meststoffenwet, noch in de daarop gebaseerde regelgeving. Omdat het intrekken van de derogatie van een bedrijf bij overschrijding van de gebruiksnormen niet nadrukkelijk bij wet is bepaald, mag deze vergaande maatregel niet worden uitgevoerd.