Invoering van verplichte mestverwerking kan op middellange termijn (2015) het tekort aan afzetmogelijkheden voor dierlijke mest oplossen en daarmee de druk op de mestmarkt opheffen. De omvang van de extra verwerkingscapaciteit van dierlijke mest moet dan wel voldoende zijn om het tekort aan afzetmogelijkheden op te heffen. Dat meldt het LEI dat onderzoek deed in opdracht van het ministerie van EL&I.
Naar verwachting nemen bij voldoende mestverwerking de mestafzetkosten inclusief de kosten voor mestverwerking af door een sterke daling van de afzetprijzen, aldus het LEI. Mestscheiding van varkensmest waarbij de dikke fractie aan de mestverwerkingsinstallatie wordt aangeboden, vergroot de mestverwerkingscapaciteit in termen van fosfaat. Mestscheiding is volgens het LEI voor varkenshouders aantrekkelijk indien het prijsverschil tussen de afzet op de binnenlandse markt en de verwerkingsmarkt groter is dan 9 euro per ton varkensmest.
Omdat verwerking van dierlijke mest (uitgezonderd pluimveemest) meer kost dan andere afzetmogelijkheden, zal een varkens- of rundveehouder niet vrijwillig kiezen voor mestverwerking. Een blijvende verplichting is daarom noodzakelijk, stellen de onderzoekers.
In 2013 zal de druk op de mestmarkt nog wel toenemen, verwacht het LEI, doordat er door het aanscherpen van de gebruiksnormen minder mest in de landbouw kan worden afgezet, terwijl de invoering van verplichte mestverwerking op deze korte termijn nog nauwelijks effect heeft.
Meer informatie vindt u op de website van het LEI.