De nieuwe mestwet zal tot grote problemen leiden bij de bestaande afzet van mest en daarnaast zullen de administratieve lasten enorm toenemen, voorspelt Jaap Uenk in het vakblad Grondig.
De verplichte mestafzetcontracten tussen veehouders en akkerbouwers maken de nieuwe mestwet onnodig ingewikkeld, aldus Jaap Uenk, voorzitter van de sectie meststoffendistributie van Cumela nederland.
Mestverwerkers
Staatssecretaris Bleker en Atsma hebben in juli dit jaar de nieuwe mestwet gepresenteerd als de oplossing van het mestprobleem. Volgens Uenk is de kern van de oplossing een oude variant: verplichte mestverwerking. Volgend jaar al moet de eerste mest al uit de markt verdwijnen. Dat is geen probleem, aldus Uenk, als de huidige verwerkers binnen de regeling vallen. Dit is tot nu toe niet het geval, producenten van mestkorrels, mineralenconcentraten, kalvergierbewerkingsinstallaties, producenten van champignonsubraat en co-vergistingsinstallaties vallen tot nu toe niet onder de geregistreerde mestverwerkers. De reden hiervoor is dat deze verwerkers niet zelf de afzet regelen.
Contracten overbodig
Intermediairs en akkerbouwers hebben de afgelopen jaren flink geinvesteerd in mestopslag zodat in het voorjaar veel dierlijke mest uitgereden is. De vrees is dat door de nieuwe mestwet de afzet naar akkerbouwers onder druk komen te staan. De vraag is of akkerbouwers voldoende contracten willen tekenen, met het risico op boetes. In de ogen van Cumela Nederland zijn de mestafzetcontracten overbodig. Door mest via verplichte mestverwerking van de markt te halen blijft er een vraaggestuurde mestmarkt over, wat de kosten voor dure contracten en administratieve rompslomp kan voorkomen.
