Bijna 70 procent wil hulp bij het berekenen van de mestafzetruimte die geldt tijdens het nieuwe mestbeleid. Dat blijkt uit een peiling van Dienst Regelingen(DR), die vragen over de mestwet aan het internetpanel voorgelegd heeft.
DR heeft enkele vragen over de nieuwe mestwet voorgelegd aan het internetpanel, zodat er tijdig kan worden ingespeeld op de aanlevering van gegevens naar DR. Hieruit blijkt dat 70 procent van de panelleden behoefte hebben aan hulp bij de berekening van het overschot en de daarbij behorende mestafzet.
DR verwacht dat een overschotbedrijf gemiddeld drie overeenkomsten zal afsluiten voor de afzet van mest naar andere bedrijven en een of twee overeenkomsten voor de verwerking van mest.
Overeenkomsten
Bijna de helft van de panelleden heeft de voorkeur dat een partij de gegevens van mestafzet- en verwerkingsovereenkomsten instuurt en twee partijen dit ondertekenen, waarbij het initiatief bij de producent van de mest dient te liggen. Argumenten van de panelleden zijn: transparantie, duidelijkheid, meer controle en minder fraude.
Berekeningen
Voor het stelsel van verantwoorde mestafzet zijn berekeningen nodig om vooraf de mestafzetruimte te berekenen. Hiervoor geeft 70 procent aan dat ze daar hulp bij nodig hebben, 14 procent weet nog niet of ze hulp nodig hebben. Meer dan de helft van de panellleden zou graag een rekenhulp op de site van DR zien gevolgd door een rekenmodule in een bedrijfsmanagementsysteem(BMS). Slechts 31 procent van de panelleden maakt momenteel gebruik van een BMS en onder de panelleden hebben geen belangstelling om speciaal voor het nieuwe mestbeleid een BMS aan te schaffen.
