De 300 bedrijven die in 2010 gecontroleerd zijn op de voorwaarden van derogatie voldoen aan de gestelde normen van het gebruik van dierlijke mest van 250 kilogram Stikstof per hectare.
Uit de monitoring van het mineralenmanagement op de 300 derogatiebedrijven blijkt dat het gebruik van dierlijke mest in 2010 met 246 kg N/ha uit dierlijke mest gemiddeld genomen precies op de derogatienorm van de onderzochte bedrijven lag1. Het totale gebruik aan stikstof uit meststoffen (dierlijke mest, kunstmest en overige organische meststoffen) lag gemiddeld genomen beneden de stikstofgebruiksnorm voor alle mestsoorten samen. Ook het gebruik aan fosfaat lag gemiddeld genomen iets onder de fosfaatgebruiksnorm.
Nitraatconcentraties
De monitoring van bodemwater, waterlopen en ondiep grondwater op de 300 derogatiebedrijven laat zien dat de nitraatconcentraties in het water dat uit de wortelzone spoelt op de derogatiebedrijven in de zandregio in 2010 op 45 mg/l lag. Daarmee voldoet de melkveehouderij in de zandgebieden gemiddeld aan de doelstelling van 50 mg nitraat per liter.
In de klei- en in de veenregio lag de concentratie in het grondwater in 2010 met gemiddeld 29 mg/l respectievelijk 12 mg/l ruim onder de doelstelling. Alleen in de lössregio lag de gemiddelde nitraatconcentratie op melkveebedrijven met 51 mg/l een fractie boven de doelstelling.
Voorlopige resultaten voor 2011 laten een nitraatconcentratie onder zand zien van gemiddeld 33 mg/l, onder klei van 20 mg/l en onder veen van 7 mg/l. Voor löss waren niet tijdig gegevens beschikbaar om voorlopige resultaten te presenteren.
Dalende concentraties in zandgebieden
De nitraatconcentratie in het slootwater was in de meetperiode (winter 2009/2010) gemiddeld voor alle grondsoorten duidelijk lager dan 50 mg/l (zand 33, klei 11, veen 4 mg/l). Met de beschikbaarheid van vijf opeenvolgende meetjaren is er voor het eerst een uitspraak te
doen over een trend in de ontwikkeling van de nitraatconcentratie onder derogatiebedrijven (melkveebedrijven).
Op zand- en lössgronden is tussen 2007 en 2011 een dalende trend zichtbaar. Op klei- en veengronden zijn geen significante dalingen geconstateerd. Deze zesde derogatierapportage vormt, tezamen met de vijf eerdere exemplaren, input voor de onderhandelingen van Nederland met de Europese Commissie over het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn en de derogatie, beide voor de periode 2014-2017.