Uit onderzoeken van Blgg blijkt dat in de maand mei ruim 80% van de percelen met een zeer geringe hoeveelheid plantbeschikbare kalium kampten. Met droogte is dat zeer nadelig omdat Kalium bijdraagt aan de droogteresistentie van de gewassen.
In de maand mei had 88% van de onderzochte percelen op zand- en lössgrond een (te) lage kaliumtoestand. Op zee- en rivierklei was op 81% van de percelen de hoeveelheid plant beschikbare kalium aan de lage kant. Een belangrijk punt van aandacht, want kalium speelt onder andere een rol bij de droogte-resistentie van gewassen; voor dit seizoen erg belangrijk.
Kalium kan – met name op lichtere gronden – uitspoelen, bijvoorbeeld door heftige regenbuien in de zomer. Of de kaliumvoorziening na zo’n bui weer enigszins terugkomt op niveau, hangt af van het kleihumuscomplex (CEC) van de bodem.
Een grote CEC (gronden met veel organische stof en zware kleigronden) die bovendien ruim gevuld is met kalium, levert voldoende kalium na voor het gewas. Op lichte gronden met een lage CEC komt de kaliumvoorziening snel in het gedrang. Extra nadelig is een lage pH; een deel van het kleihumuscomplex is dan bezet met aluminium en of ijzer. De nalevercapaciteit van K door de bodem is dan bijzonder laag.
Kaliumvoorziening monitoren
Gewassen ‘verbruiken’ grote hoeveelheden kalium; peen neemt bijvoorbeeld meer dan 500 kg K2O per hectare op. De aanvoer van kalium via dierlijke mest neemt echter af. Een tekort kan dan snel ontstaan.
Monitoren van de hoeveelheid plantbeschikbare kalium kan eenvoudig in combinatie met N-mineraalonderzoek. Aanvullend op N-min onderzoek kan aanvullend de hoeveelheid beschikbare kalium (K), zwavel (S), magnesium (Mg) en borium (B) worden bepaald.