Gele mosterd behoort, evenals bladrammenas, tot de kruisbloemigen. Onder gunstige groeiomstandigheden kan het gewas in korte tijd veel organische stof produceren. Gele mosterd vormt dan een lang (1-2 m) en massaal gewas met een beperkte stevigheid. Meestal is een voorbewerking nodig (klepelen, maaien) om het gewas goed te kunnen onderploegen. Zijn de omstandigheden minder gunstig dan zal de groei tegenvallen. Gele mosterd wordt veelal gebruikt als groenbemester op laat vrijkomend land. Het gewas heeft een stevige penwortel die zich niet verdikt. In zes weken tijd is de grond tot zo'n 70 cm doorworteld. Gele mosterd is sterk (nacht)vorstgevoelig. Bij een flinke nachtvorst vriezen de waterige stengels en bladeren al kapot. Gele mosterd stelt niet veel eisen aan de grond en kan op de meeste grondsoorten geteeld worden. Alleen zure gronden zijn niet erg geschikt voor de teelt. Gele mosterd wordt vooral voor de toevoer van organische stof verbouwd en als antistuif-gewas, vrijwel nooit voor voederdoeleinden. Voor bestrijding van bietencysteaaltjes is de zaaitijd van het gewas meestal te laat
Related Links