Staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu hebben samen met het bedrijfsleven (LTO Nederland en NVV) een visie voor toekomstig mestbeleid uitgewerkt die ondernemers zal stimuleren om het overschot aan dierlijke mest te beperken, inspelend op ondernemerschap, samenwerking en innovatievermogen. Een nieuwe aanpak is nodig om de doelen van Europese richtlijnen voor milieu en natuur te bereiken en op termijn in te spelen op de situatie dat de vraag naar meststoffen stijgt. Dat schrijven de staatssecretarissen in een brief aan de Tweede Kamer.
De visie van het nieuwe mestbeleid bestaat uit drie sporen.
1. Nieuw stelsel: mestoverschot naar mestverwerking
Er komt een nieuw stelsel om een duurzaam evenwicht te realiseren tussen mestproductie en mestafzet, zowel op macroniveau als op het niveau van bedrijven. Over de hoofdlijnen van dit stelsel is overeenstemming bereikt met het bedrijfsleven. De overheid zal dit stelsel samen met het bedrijfsleven verder uitwerken en wettelijk regelen.
Basis van het systeem is dat elke veehouder die meer mest produceert dan hij op eigen grond kwijt kan een deel van zijn overschotmest moet aanbieden voor verwerking bij een gecertificeerde verwerker. Contracten waarin dat geregeld wordt, moeten uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het productiejaar zijn afgesloten. De verplichting zal geleidelijk worden ingevoerd, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar gebieden en naar mestsoorten. Deze verplichting bevordert het van de grond komen van duurzame mestverwerking in Nederland en innovaties op dat vlak. De verplichting geldt niet voor ondernemers die hun mestoverschot volledig exporteren. Daarnaast moet elke veehouder ook de gegarandeerde afzet van de rest van zijn mestoverschot verantwoorden, en wel uiterlijk op 15 mei van het lopende productiejaar.
2. Voermaatregelen
Maatregelen om onnodig hoge gehalten aan fosfor en stikstof in voer terug te dringen, kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de oplossing van het milieuprobleem. Voor de varkenshouderij wordt een verordening van het Productschap Diervoeder voorbereid die zal leiden tot minder fosfaat in de mest. De zuivelketen kiest voor een vrijwillig traject met een convenant. Vrijwilligheid is daarbij geen vrijblijvendheid. In de loop van 2011 en in 2012 zal de melkveehouderij resultaten moeten kunnen overleggen. Als dit onvoldoende oplevert, dan zal de overheid het alsnog wettelijk verplichten.
3. Producten uit dierlijke mest als kunstmestvervanger
Het opwerken van dierlijke mest tot producten die niet langer in de markt voor dierlijke mest worden afgezet, ontlast de mestmarkt. Nederland maakt zich in de Europese Unie sterk voor het niet langer onder dierlijke mest scharen van hoogwaardige mineralenconcentraten uit dierlijke mest die vergelijkbaar zijn met kunstmest bij toepassing op bouwland.
Lees hier de brief aan de Tweede Kamer.