Ook voor de biologische varkenshouderij is de Nederlandse wet- en regelgeving op het gebied van het milieu van kracht, hoewel voor een aantal wetten en regels een uitzondering is gemaakt. Door de toenemende omvang van de bedrijven is het niet meer altijd even duidelijk hoe bepaalde regelgeving moet worden toegepast. Dit geldt met name rond de weidegang voor de dragende zeugen. Aanleiding voor de sector om na te laten gaan wat hiervoor van belang is. In deze publicatie is wordt de bestaande milieuregelgeving op een rij gezet en aangegeven wat de consequentie is voor de weidegang van de dragende zeugen. Een belangrijk aspect hierbij is of de weide wel of niet tot de inrichting moet worden gerekend. Op basis van de regelgeving en beschikbare kennis is aangegeven wanneer een weide mogelijk tot de inrichting gerekend zou kunnen worden. Uit de gegevens blijken vooral de in de weide geproduceerde hoeveelheid mest en het wroetgedrag van de dieren een belangrijke rol hierin te spelen. Door een goede afstemming van de stal, uitloop en weide kan worden gestuurd in de hoeveelheid mest die in de weide terecht komt. Het aanbieden van een aantrekkelijke rustplaats is daarbij het belangrijkst. Het mesten gebeurd overwegend binnen een beperkte afstand van de ligruimte. Door dit deel te verharden en de afstand tussen ligplaats en weide voldoende groot te maken, is de hoeveelheid mest in de weide te beperken. Een andere optie is om de dieren te vertragen door de toegang tot de weide af te sluiten. Ook dan wordt er minder mest in de weide geproduceerd. Om onduidelijkheden in de toekomst te voorkomen zouden in overleg tussen overheid en varkenshouders richtlijnen opgesteld kunnen worden wanneer een weide wel of niet tot de inrichting wordt gerekend
Related Links