In 2000 werd in een tweetal veldexperimenten met verschillende stikstof-bemestingstrappen, gecombineerd met al dan niet toepassing van kunstmatige beregening en verschillende zetmeelaardappelrassen, getracht inzicht te verkrijgen in de eigenschappen die bepalend zijn voor de kwaliteit van zetmeelaardappelrassen voor vroege en late oogst en bewaring. Stikstofbemesting had invloed op de kwaliteit van zetmeelaardappelen. Met kunstmatige beregening werd het fosforgehalte in het zetmeel in de fractie kleine knollen van één proef verhoogd. Er waren duidelijke verschillen tussen de zetmeelaardappelrassen (Karakter en Seresta). De rijpheid van de knollen was van invloed op het zetmeelgehalte en het ruw- en winbaar-eiwitgehalte, het aantal en de grootte van de zetmeelkorrels en het fosforgehalte in het zetmeel. Er is bepaald onder welke condities het hoogste uitbetalingsgewicht werd verkregen. Dit rapport beschrijft de resultaten van de aanvullende chemische gewasanalyses en de industriële karakterisering van de knol van de in 2000 uitgevoerde veldexperimenten. In Hoofdstuk 2 worden de opzet van de proeven en de analysebeschrijving beschreven. In Hoofdstuk 3 worden de resultaten gepresenteerd en besproken. Hoofdstuk 4 bevat de conclusies en de aanbevelingen voor de veldexperimenten in 2001.
Related Links